4. Treinen en Tandarts nummer 2

Station Linz

Het station van Linz heeft wel wat weg van een luchthaven, nieuw, veel glas en een benedenverdieping. De toegang voor fietsers is supermakkelijk via de lift buiten op het plein. De trein heeft een aparte wagon voor fietsen en overige vracht. Een opstap is er niet en ik krijg mijn fiets niet de hoogte in getild. Maar geen probleem, de conducteur hijst mijn karretje de laadruimte in geholpen door spoorpersoneel, wat een service! De koffiekar is er ook weer! Ik ga een eind terug in de tijd toen ook in Nederland de vrachtwagon en koffiekar nog bestonden. Ook bij het verlaten van de trein in St. Michael is de conducteur op tijd om alles weer uit te laden. Hij wijst naar de smalle achteruitgang dat ik daar naar buiten moet gaan maar ik ben natuurlijk het perron al opgesprongen, dát kan ik nog wel! Deze keer kan ik de fiets redelijk goed aanpakken. Hij wijst me waar de volgende trein komt en welke richting die gaat.

De trein is wat vertraagd aangekomen, ik heb nog 9 minuten om op het andere perron te komen en er is geen lift. Snel alle tassen op de fiets, het hangt niet echt lekker en dan met de fiets aan de hand hollen over dat lange perron. De trap af met een héél smal baantje voor de fiets. Ik hou die zo schuin mogelijk, de tassen schuren langs de muur, de boventas is te breed en dondert eraf natuurlijk. Er zit niets anders op dan heel langzaam de treden af te gaan. Onder het spoor door en dan het hele zwikkie weer naar boven het andere perron op, ook op zo’n heel smal richeltje. Duwen is voor mij onmogelijk, de trein is inmiddels aangekomen en staat op punt van vertrekken, ik stik van de stress.

Ik pak een fietstas en de toptas, ren de trappen op naar boven het perron op en voor ik het weet roep ik hijgend tegen de conducteuren daar “Ich möchte gerne mit diese Zug fahren aber ich krieg mein Fahrrad nicht hoch, die ist da unten, ich brauche Hilfe!” en ik ren de trappen weer af voor de volgende lading. In de hoop dat de trein nog even wacht.

Mijn held van de dag!

En dan gebeurt er iets bijzonders, dat heb ik in mijn hele treinfietsleven nog niet meegemaakt! De jonge conducteur kijkt op zijn klokje, vliegt de trappen af, pakt de fiets en duwt die met tassen en al keurig via het richeltje de trappen omhoog – ik geef van achteren een duwtje – en rolt hem de trein in. De andere conductrice heeft intussen de eerste tassen bij de ingang gezet.”Dat heb ik maar vast gedaan” verontschuldigt ze zich. Met die tassen aan mijn armen val ik zwetend en hijgend (trappen en astma is geen goeie combi) de trein in en weg zijn we. “Ich danke Ihnen fur immer” zeg ik. Op hetzelfde traject is nog een fietser met maar heel weinig bagage, die heb ik niet meer gezien.

In Unzmarkt kan ik de fiets er zo uitrollen, hier is gelukkig wel een lift en bovendien heb ik bijna een uur overstaptijd voor de ‘Dampfbummelzug’. Een prachtig mooi stoomtreintje naar Tamsweg. Opnieuw word ik enthousiast geholpen door de conductrice om de fiets de treden op naar binnen te hijsen en in de haak te hangen. Bij elke stop, mits er iemand instapt, hopt ze naar de andere wagon om de kaartjes te controleren. Als je eruit wil dan druk je op het knopje. De stationnetjes zijn soms niet meer dan een houten bushokje. Later op de middag zijn er nog maar weinig passagiers die omhoog gaan. De andere kant op, naar beneden dus, is het superdruk, het is immers zondag, families met en zonder fiets die hoog in de bergen de Sticklerhütte hebben bezocht.

Het treintje schudt en bonkt en toetert als een echte bus door een waanzinnig mooi landschap en trekt hem intussen wel 500m hoger. Het is zo relaxed, alsof ik zelf in een aflevering van ‘Rail Away’ zit. Na anderhalf uur boemelen stap ik super relaxed zelfs slaperig het station van Tamsweg op.

 

 

De Waldcamping is een gewone camping, vooral womo’s en caravans, af en toe een fietser met een klein tentje. Het is de omgeving die het doet. Ik zet mijn tentje op een sappig groen veldje en slaap die nacht als een blok met als enig geluid de stromende rivier, geen hinder van auto’s, treinen of feesten. Als ik ’s nachts zoals gewoonlijk eruit moet om te piesen blijf ik een tijdje buiten om te genieten van een heldere, stille nacht met een schitterende sterrenhemel. De volgende dag word ik wakker met nog meer kiespijn dan de dagen ervoor en een flinke zwelling erbij. Ojee. Ik ga op zoek naar de tandarts die ik al op internet had gevonden. Ze zitten er helemaal vol en of ik me om 17.00u wil melden tenzij er een afspraak vervalt, dan zullen ze bellen. Er vervalt niks dus om 17.00u ben ik terug. De diagnose is niet best. Er zit een flink abces waardoor de overlevingskansen van de kies zijn gedaald tot 20%. Een tweede wortelkanaalbehandeling overleeft het met bijna zekerheid nauwelijks 2 tot 3 dagen is de inschatting en dan moet alsnog jawel, de kies eruit. Dat is even flink schrikken. Dan maar nu meteen, wat moet dat moet.

Spritze nummer 1 is de verdoving en Spritze nummer 2 is de antibiotica voor het abces, vooral die doet me gillen van de pijn. En dat is nog maar het begin. De kies wordt in tweeën gezaagd omdat die niet in een keer te verwijderen is, iets met een kromme wortel. Fijn voelt het allemaal niet maar in de wetenschap dat de verdoving zijn werk doet laat ik het over me heen komen. Totdat… blijkt dat de verdoving voor het werkelijk verwijderen helemaal niet helpt! Ik geef het openlijk toe, ik heb gebruld! En dat nog een keer! Ik voel opnieuw de kracht waarmee ze de andere helft eruit trekt. Mijn hele lijf brult! De tandarts voelt het eerder aan als ik “wees asjeblieft niet boos!”. Ik denk dat ik onderuit ga maar net op dat moment ben ik verlost van het kwaad in mijn bekkie. Ik ben overdonderd door mijn eigen boze brullen en kan niks meer zeggen. De tandarts verklaart dat door het abces én de pijn veel heviger is én de verdoving zijn werk niet kon doen, ik denk dat ze er zelf ook van is geschrokken. Een stapel gaasjes op de wond en een halfuur de tanden flink op elkaar waarna ik het vieze bloederige propje eindelijk mag wegflikkeren. Ik heb zo hard aan de stoel getrokken dat ik nog een week lang pijn in mijn schouders heb. Ik fiets terug naar de camping en duik meteen mijn slaapzak in.
Met moeite hijs ik me de volgende dag weer op de fiets om een antibioticakuur en nog een portie pijnstillers te halen. De rest van de dag ben ik er even niet. Ik ben nog onder de indruk van wat er gisteren gebeurde. Ik besef inmiddels wel dat het brullen een onbedoeld positief bijeffect heeft. De diepe boze brul die al jaren zat te wachten om eruit te komen is ontsnapt, de oerbrul! Het lucht me enorm op.

Een dag later ben ik weer een beetje terug op de wereld en besluit de 46km naar de Sticklerhütte te fietsen, zonder bagage. De camping is gehuld in een dikke mist die maar heel langzaam wil optrekken. Maar daarna is het schitterend weer, stralende zon en blauwe hemel. Ik zit al op de fiets als de laatste mistslierten langzaam omhoog trekken. Heel geleidelijk fiets ik omhoog tot 1150m, ik geniet van de prachtig mooie uitzichten. Jeetje wat heb ik de bergen gemist!

Na 34km schiet het zoals verwacht ineens steil omhoog. In het laagste verzet en het motortje in de hoogste stand kom ik nauwelijks omhoog, ik krijg mijn benen niet meer rondgedraaid. Niet zo gek natuurlijk met een lijf vol antibiotica en pijnstillers maar daar dacht ik op dat moment even niet aan. Ik weet een lift te krijgen maar we komen niet verder dan de de eerste parkeerplaats. Van hieruit vertrekt gelukkig een speciaal busje met fietsrek naar de top. Het echtpaar dat me een lift gaf gaat mee.  Ze waren eigenlijk helemaal niet van plan naar boven te gaan, hadden zelfs nog nooit van de Sticklerhütte gehoord. Komende uit Graz – niet heel ver hier vandaan – toerden ze wat rond dus nee, ik kon niet met ze mee. Maar mijn enthousiasme werkte kennelijk aanstekelijk, ze keken nog eens op de kaart, bedachten zich en ik kon alsnog mee.
Net in dat volgende busje trekt de hemel zwart en stort een plensbui over ons heen. Die duurt gelukkig niet zo lang en intussen kan ik even bijkomen in de Sticklerhutte en genieten van het uitzicht. Zodra de zon weer doorbreekt ben ik er klaar voor.

Uitzicht vanuit de Sticklerhutte

2 gedachten over “4. Treinen en Tandarts nummer 2

    • 4 september 2021 om 20:55
      Permalink

      Dank je. Ja dat was effe echt authentiek drama 🙂 maar alles is nu ok, alleen aan energie heb ik veel ingeleverd. Gelukkig dat je kan meevoelen in de bergen, het is er ook zó mooi

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *