En dan fiets ik Polen binnen, het vierde land op deze tocht. Het verschil met Tsjechie is groot en direct merkbaar. Ik wil de Tsjechen, die over het algemeen introvert zijn, niet van onvriendelijkheid betichten maar i.t.t. vorige keren waren ze nog weleens echt chagrijnig en onverschillig. Het staat of valt kennelijk met of iemand Engels of Duits spreekt. De Polen zijn uitbundiger, spontaner, gastvrij, behulpzaam en over het algemeen makkelijk aanspreekbaar. Dat is mijn ervaring in elk geval en dat ligt me wel. Onderweg word ik nu diverse keren aangesproken en gaan de duimen omhoog, leuk he!
Op weg naar Walbrzych – spreek uit als Waubzjich met een zachte g, ongeveer – fiets ik eerst over smalle rustige wegen waar ik ook weer fijn wat klimmen mag, ik kom zelfs tot bijna 600m hoogte. De sfeer vind ik echt anders, authentieker maar ook veel vervallen huizen. Economisch gaat het vele Polen niet goed. En dan nemen ze ook nog eens 5 miljoen Oekraïners op, er waren er al 2 miljoen. Het zijn overigens vooral de gewone mensen die de vluchtelingen opnemen en onderdak bieden. De regering strijkt met de eer om de centen uit Europa alsnog binnen te halen.
Dichterbij de stad kom ik op de drukkere wegen waar ik natuurlijk zo snel mogelijk weer vanaf wil. Ik vind een mooi weggetje langs een klein riviertje en dan door de korenvelden verder. Ineens wordt dat weggetje wel heel erg smal en eindigt bij een verroest hek. Ik wurm me er net door en ben dan op het lokale tuincomplex. Ik blijf aan de rand van de stad en fiets even later de straat van het hotel in. Redelijk vervallen en verwaarloosde huizen, ojee wat heb ik nou weer geboekt… De huizen worden nog bewoond ook, frisse gordijntjes en fleurige plantjes in alle grauwheid. Het hotel is een beetje gedateerd maar heeft daardoor ook wel iets van charme.
Omdat er voor de volgende dag echt veel regen is voorspeld heb ik een hotelletje geboekt voor twee nachten. Droog en luxe! Ik kan er ook eten, voor een habbekrats, echte Poolse kost zoals de bietensoep met ‘oren’. Het ligt nogal afgelegen met alleen een supermarkt in de buurt, geen cafeetje of restaurantje. Binnen slapen is wel even wennen, ik ben bekaf maar doe bijna geen oog dicht.
De heuvels van Neder Silezie
Fietspad eindigt in smal paadje
Bietensoep met oren
Buiten koken
Zaterdag valt dan de aangekondige bui maar het stelt helemaal niks voor en is zo weer voorbij. Dus ik naar mijn favoriete Poolse supermarkt Biedronka, ik heb iets met dat bijtje… Ik zit amper op de fiets of een serieuze bui breekt los, in een mum ben ik totaal doorweekt. Regenkleding in hotel gelaten. Zal ook zo wel weer overgaan denk ik en trap verder omhoog. Maar dan gaat het nog harder regenen, lijkt wel hagel! Dat zijn die 15km dan toch niet waard, boven op de top keer ik maar terug naar de dichtstbijzijnde supermarkt. Ik suis omlaag door de plassen en geniet! Na die enorme hitte de laatste weken is dit heerlijk. Als een verzopen kat loop ik de winkel in waar men verschrikt opzij springt voor zoveel nattigheid, ik zeg vrolijk gedag, in het Pools natuurlijk! Mijn dag kan niet meer stuk! Buiten is het warm maar binnen koel ik razendsnel af, brrr…
Eenmaal droog in het hotel stopt de regen maar niet voor lang. Sindsdien regent het aan een stuk door met hooguit een uurtje pauze hier en daar. Het paadje naast mijn hotelraam is een riviertje geworden. Twee nachten hotel worden drie en vier en het regent nog steeds. In nacht vijf is het hotel al volgeboekt en moet ik verhuizen. Gelukkig is er vlakbij nog een ‘noclegi’, zo een die je nooit op een website zal vinden behalve bij de visclub. Maar de receptioniste van het hotel met wie ik het deze dagen goed kan vinden, ze kookt ook vegetarisch voor me, heeft dit geregeld. Tussen de buien door fiets ik naar het eenvoudige guesthouse met de prachtige naam ‘Café onder de Gouden Vis’. Eigenlijk voel ik me daar meer op mijn gemak en ook Happy went weer snel. Het café is echter gesloten. ‘s Middags stopt dan eindelijk de regen dus ik alsnog naar de Biedronka voor mijn vega curryworstjes! Zigzaggend tussen talloze slakken op het fietspad. De lucht is zo vochtig dat het lijkt of het miezert, zo heel fijntjes, heel lekker om doorheen te fietsen, ik word niet echt nat maar blijf ook niet echt droog. ‘s Avonds kook ik buiten mijn potje en bak worstjes. Ik ben tegen ‘vleesvervangers’ en ik vind ze ook niet te hachelen maar deze vegaworstjes zijn toch lekker!
Na enige vertraging en precies 1260km bereikt de Happykaravaan de Tsjechische grens. Sinds Dresden volgen we de Elbe die nog steeds best mooi is, ik heb hier al eens eerder gefietst. Aan de overkant ligt het NP met de vele rotsen en holen. Het fietspad van glad asfalt trapt lekker door, beetje omhoog beetje omlaag met veel zitjes en cafeetjes onderweg. Het is druk met fietsers, de meeste fietsen stroomafwaarts – de bron van de Labe zoals de Elbe in Tsjechië heet ligt hoog in het Reuzengebergte, de Krkonose. Stroomopwaarts kom ik een aantal keer dezelfde fietsers onderweg en op de campings tegen, Duitse, Poolse, Franse en Nederlandse.
Aan de grens
Langs de Labe
Waar is mijn selfie?
De Labe in Brna
Op het Tsjechische traject zit de uitdaging vooral in de staat van de fietswegen, het is aanmerkelijk rustiger geworden. Veel fietsers slaan af naar Praag. Na de eerste paar dagen over vooral goed asfalt moeten poes Happy en ik eraan geloven. We denderen weer over grove steenslag, gebroken asfalt, kasseien en boomwortels die via het asfalt naar boven komen, die zijn echt gemeen. Ik manoeuvreer over singletracks en andere smalle paadjes. Meer dan eens is links en rechts van het paadje zo ongelijk dat de aanhanger extra dendert. Dan ga ik lopen, de kar is al eens omgeslagen en Happy was daar niet blij mee.
Zandpaadje met kuilen
Plantje in het asfalt
Stuk…
Paadje
Stroomafwaarts heb je het ook niet makkelijk.
Om mijn darmen én Happy te vriend te houden probeer ik zoveel mogelijk een alternatief te vinden maar dat lukt niet altijd. Ik gebruik komoot nog maar sinds kort. Iemand gaf me een tip, geef racefiets aan, dan vermijdt komoot het gravel en andere zooi. Kennelijk denkt komoot dat wielrenners van snelwegen en stijle heuvels houden want meer dan ineens beland ik zo op gevaarlijk drukke wegen of steile hellingen terwijl er bij nader inzien veel leukere alternatieven zijn. Na wat uitproberen kom ik uit op dit profiel: e-bike, toerfietsen en ongetraind! 😜 hahahahahaha… En dan de route goed nalopen om niet alsnog op een snelle weg uit te komen.
Eigenlijk zijn die kleine wegen weg van de Labe veel leuker, door kleine dorpjes waar ik niet alleen maar water zie, langs de lokale winkeltjes, de ‘potraviny’ die opvallend vaak door Vietnamezen worden gerund. Ik moet wel regelmatig en soms flink klimmen. Ondanks de Pendix is het toch echt wel flink bijbeuken met de vracht die ik bij me heb, het is ook nog eens behoorlijk warm. Ik heb besloten om boven de 30C niet te fietsen maar die grens is af en toe vaag.
Zo nu en dan kom ik toch op wat drukkere wegen als ik bvb in Melnik wil kamperen. Dat is even wennen na het fietsvriendelijke Duitse verkeer. De Tsjechen rijden me niet omver maar rammen toch behoorlijk door, rare taferelen heb ik gezien waarbij het maar net goed gaat.
Heuvelop naar Melnik centrum
Een van de vele fiets cafeetjes waar het bier nooit ontbreekt.
Picknickhuisje
Kunst langs de route
Rotkop
Al sinds Dresden fiets ik langs het spoor, het zijn vooral de vrachttreinen die flink lawaai maken. De campings liggen tussen de rivier en het spoor, mijn oordoppen houden de herrie niet meer buiten. Op het eerste cyklo kemp in Tsjechië in Brna is het wel heel erg. Aan de overkant van de rivier loopt het spoor maar ook aan onze kant, een paar meter achter de camping loopt een spoor. ’s Avonds om 11u wordt het extra druk lijkt wel, elke 10 minuten minstens, aan deze kant of de overkant, soms tegelijkertijd, dendert met ontzettend veel lawaai een trein voorbij. Slechts een paar uurtjes is het rustig. Op het volgende cyklo kemp ligt gelukkig alleen aan de overkant een station, ook daar wordt de frequentie van vrachttreinen om 11u ’s avonds opgevoerd.
Daar doet zich nog een ander probleem voor. Disco avond! Ik blijf er een extra nachtje om wat slaap in te halen, ook Happy heeft een rustdagje nodig maar dit waren ze vergeten te melden. Want ineens is er een soort van paniek. Een gezin dat net is aangekomen is gewaarschuwd, veel lawaai en dronken jongeren die het kampveld bezetten, onveilig! Wat doe je dan als het al 8u in de avond is? Inderdaad, blijven en maar afwachten, veel erger dan die treinen kan het toch niet worden.
Het gezin vlucht weg, een stel met busje dat er al stond verplaatst het vehikel tot naast mijn tent voor mijn bescherming, dat is aardig. Er komen nog wat late fietsers binnen dus ik sta niet als enige met tent op het veld. En wat denk je? Niks aan de hand! Van de discomuziek heb ik niets gehoord, af en toe lopen groepjes jongeren over het pad langs het kamp, een paar hebben er even gezeten maar last heb ik er niet van gehad. Er rijden zelfs geen vrachttreinen! Heerlijk stil was het, eindelijk weer eens slapen! Die cycklokemps zijn wel leuk trouwens, vol nationale en internationale fietsers. Voor campers is amper plek.
Glooiend landschap
Oostbohemen
Traditionele huizen in Oostbohemen
Plakkers
De Elbe bij Jaromer
Vergezicht
Oostbohemen
Er is wel iets geks op de Tsjechische campings vind ik. De toiletdeuren kunnen nogal eens niet op slot, douches zijn verre van privé. Of alle douches in één ruimte zoals in het zwembad, of een klein hokje met een veel te smal gordijntje, of de deur kan weer niet op slot, of een inloopdouche die op een muntje loopt en zodra het op is springt ie op groen en komt de volgende terwijl ik me nog sta af te drogen. Vreemd…
Ook wel vreemd vind ik de onverschilligheid soms, vreemd omdat ik dat niet van de Tsjechen ken. In Decin is een camping onder de snelweg. Zeven jaar terug kwam ik hier onverwacht langs, de camping was net begonnen en we hadden een tijdje zitten kletsen. Ik ben nog steeds niet van plan hier te kamperen, ‘s nachts zou het hier rustig zijn maar ik geloof er niks van, het is in die 7 jaar alleen maar drukker geworden. Maar ik ga even langs voor een praatje of koffie, nieuwsgierig of de plannen van toen zijn verwezenlijkt. De man van toen lijkt niet meer betrokken te zijn, wel is er een barretje dus ik ga voor een cappuccino. Ik krijg een melkkoffie zonder schuim. Nou smaakt dat ook prima natuurlijk maar ik ben wel nieuwsgierig.
“Is dit een cappuccino?”
De jongen kijkt achterom naar het apparaat. “Uh ja”
“Maar er zit geen schuim op”
“Nee”
“Dan is het toch geen cappuccino?”
De jongen kijkt me onnozel aan, kijkt nog eens achterom en haalt zijn schouders op.
Dat is het dan.
Na weer een halve dag denderen hou ik de Labe voor gezien, ik ben er klaar mee en snij een flink stuk af. Over stille wegen en weggetjes fiets ik door een glooiend landschap, omhoog en omlaag, steeds een beetje hoger, door de kleine dorpjes, kale landerijen of mooie stukjes bos. Soms zijn die wegen al duizend keer gerepareerd, zitten vol hobbels van die duizenden plakkers maar zijn altijd nog veel beter te fietsen dan de ellende langs de Labe. Het blijft heet, er is weinig wind die voor afkoeling kan zorgen behalve als ik naar beneden glij.
Slapen in een barrel in een formaat amper groter dan een bed
Zo maak je er een bed van
Regenbuitje net gemist
Heet heet heet…
Uitzicht vanaf de camping
Happy laat zich moeiteloos elke heuvel die ik tegenkom omhoog trekken en weer afglijden. Makkelijk heeft ze het niet. Op de camping is ze bekaf maar opmerkelijk genoeg voelt ze zich overal snel thuis. Beroemd is ze inmiddels ook want zoveel mensen willen haar op de foto. Als ik zin heb neem ik Happy in mijn armen, die mensen smelten dan helemaal! Maar ze laat zich niet aaien, zodra iemand het waagt mept ze flink van zich af en blaast ze weg. De boodschap is duidelijk, blijf van me af! In het begin hield ik het in de gaten en zei iedere keer weer “ze is niet aaibaar hoor”. Inmiddels laat ik het gewoon gebeuren of sta van een afstandje te kijken met heimelijk leedvermaak.
Aan de picknicktafel
Zelfs op een noodplek is ze op haar gemak
Gek op mijn stoeltje
In de tent
Samen op het terras
Gesloopt…
In honden is ze niet geïnteresseerd, ze bekijkt de hond in kwestie even, schat het gevaar in – niet, want de hond moet ook aan de lijn – draait zich om en gaat zich uitgebreid likken. De honden hebben het er moeilijker mee. ‘S Avonds rolt ze zich op ergens tussen mijn benen, inmiddels weet ze dat ze me niet wakker moet maken tenzij het echt nodig is. In het begin wilde ze er nog wel eens uit, gewoon om voor zich uit te staren of rondjes te draaien om de tentlijnen zodat ze iedere keer weer in de knoop kwam en ik de tent uit moest om haar er weer uit te halen. Wat een stoer superpoezenbeest is het!
Weer eens terug langs de Labe in Jaromer sla ik weer snel af om langs de Metuje verder te fietsen richting Polen. Moet ik wel eerst een gemeen bultje over. In de nog steeds volle hitte en brandende zon eerst 10% en dan nog steiler trek ik de karavaan ook met Pendix niet meer omhoog. Dat is duwen, waar ben ik weer aan begonnen… Het laatste stukje krijg ik hulp van een andere fietser die staat toe te kijken terwijl ik zowat onder de fiets verdwijn , spontaan gaat dat niet maar mijn hulpvraag kan ie ook weer niet weigeren.
Mijn laatste Tsjechische kampeerplek is in Vernerovice, niet ver van Broumov in Oostbohemen, het vroegere Sudetenland. Het is hier heuvelachtig en vooral groen. Op de kleine, mooie camping op 450m hoogte kan alles op slot… In de nacht is een stier losgebroken vanuit de naburige boerderij. Gebeurt er eindelijk wat slaap ik er gewoon doorheen! De buurvrouw schijnt flink geschrokken te zijn. Twee meter van mijn tent heeft het beest flink gescheten maar verder heeft hij me met rust gelaten. De volgende dag fiets ik na bijna 400 Tsjechische kilometers Polen binnen.
Het station van Linz heeft wel wat weg van een luchthaven, nieuw, veel glas en een benedenverdieping. De toegang voor fietsers is supermakkelijk via de lift buiten op het plein. De trein heeft een aparte wagon voor fietsen en overige vracht. Een opstap is er niet en ik krijg mijn fiets niet de hoogte in getild. Maar geen probleem, de conducteur hijst mijn karretje de laadruimte in geholpen door spoorpersoneel, wat een service! De koffiekar is er ook weer! Ik ga een eind terug in de tijd toen ook in Nederland de vrachtwagon en koffiekar nog bestonden. Ook bij het verlaten van de trein in St. Michael is de conducteur op tijd om alles weer uit te laden. Hij wijst naar de smalle achteruitgang dat ik daar naar buiten moet gaan maar ik ben natuurlijk het perron al opgesprongen, dát kan ik nog wel! Deze keer kan ik de fiets redelijk goed aanpakken. Hij wijst me waar de volgende trein komt en welke richting die gaat.
De trein is wat vertraagd aangekomen, ik heb nog 9 minuten om op het andere perron te komen en er is geen lift. Snel alle tassen op de fiets, het hangt niet echt lekker en dan met de fiets aan de hand hollen over dat lange perron. De trap af met een héél smal baantje voor de fiets. Ik hou die zo schuin mogelijk, de tassen schuren langs de muur, de boventas is te breed en dondert eraf natuurlijk. Er zit niets anders op dan heel langzaam de treden af te gaan. Onder het spoor door en dan het hele zwikkie weer naar boven het andere perron op, ook op zo’n heel smal richeltje. Duwen is voor mij onmogelijk, de trein is inmiddels aangekomen en staat op punt van vertrekken, ik stik van de stress.
Ik pak een fietstas en de toptas, ren de trappen op naar boven het perron op en voor ik het weet roep ik hijgend tegen de conducteuren daar “Ich möchte gerne mit diese Zug fahren aber ich krieg mein Fahrrad nicht hoch, die ist da unten, ich brauche Hilfe!” en ik ren de trappen weer af voor de volgende lading. In de hoop dat de trein nog even wacht.
Mijn held van de dag!
En dan gebeurt er iets bijzonders, dat heb ik in mijn hele treinfietsleven nog niet meegemaakt! De jonge conducteur kijkt op zijn klokje, vliegt de trappen af, pakt de fiets en duwt die met tassen en al keurig via het richeltje de trappen omhoog – ik geef van achteren een duwtje – en rolt hem de trein in. De andere conductrice heeft intussen de eerste tassen bij de ingang gezet.”Dat heb ik maar vast gedaan” verontschuldigt ze zich. Met die tassen aan mijn armen val ik zwetend en hijgend (trappen en astma is geen goeie combi) de trein in en weg zijn we. “Ich danke Ihnen fur immer” zeg ik. Op hetzelfde traject is nog een fietser met maar heel weinig bagage, die heb ik niet meer gezien.
In Unzmarkt kan ik de fiets er zo uitrollen, hier is gelukkig wel een lift en bovendien heb ik bijna een uur overstaptijd voor de ‘Dampfbummelzug’. Een prachtig mooi stoomtreintje naar Tamsweg. Opnieuw word ik enthousiast geholpen door de conductrice om de fiets de treden op naar binnen te hijsen en in de haak te hangen. Bij elke stop, mits er iemand instapt, hopt ze naar de andere wagon om de kaartjes te controleren. Als je eruit wil dan druk je op het knopje. De stationnetjes zijn soms niet meer dan een houten bushokje. Later op de middag zijn er nog maar weinig passagiers die omhoog gaan. De andere kant op, naar beneden dus, is het superdruk, het is immers zondag, families met en zonder fiets die hoog in de bergen de Sticklerhütte hebben bezocht.
Het treintje schudt en bonkt en toetert als een echte bus door een waanzinnig mooi landschap en trekt hem intussen wel 500m hoger. Het is zo relaxed, alsof ik zelf in een aflevering van ‘Rail Away’ zit. Na anderhalf uur boemelen stap ik super relaxed zelfs slaperig het station van Tamsweg op.
Vanuit de trein
Mijn schommelende fiets
Stopknop
Vanuit de trein
Murtal
Brug over de Mur vanuit de trein
Station Tamsweg
Murtal bij Tamsweg
De Waldcamping is een gewone camping, vooral womo’s en caravans, af en toe een fietser met een klein tentje. Het is de omgeving die het doet. Ik zet mijn tentje op een sappig groen veldje en slaap die nacht als een blok met als enig geluid de stromende rivier, geen hinder van auto’s, treinen of feesten. Als ik ’s nachts zoals gewoonlijk eruit moet om te piesen blijf ik een tijdje buiten om te genieten van een heldere, stille nacht met een schitterende sterrenhemel. De volgende dag word ik wakker met nog meer kiespijn dan de dagen ervoor en een flinke zwelling erbij. Ojee. Ik ga op zoek naar de tandarts die ik al op internet had gevonden. Ze zitten er helemaal vol en of ik me om 17.00u wil melden tenzij er een afspraak vervalt, dan zullen ze bellen. Er vervalt niks dus om 17.00u ben ik terug. De diagnose is niet best. Er zit een flink abces waardoor de overlevingskansen van de kies zijn gedaald tot 20%. Een tweede wortelkanaalbehandeling overleeft het met bijna zekerheid nauwelijks 2 tot 3 dagen is de inschatting en dan moet alsnog jawel, de kies eruit. Dat is even flink schrikken. Dan maar nu meteen, wat moet dat moet.
Spritze nummer 1 is de verdoving en Spritze nummer 2 is de antibiotica voor het abces, vooral die doet me gillen van de pijn. En dat is nog maar het begin. De kies wordt in tweeën gezaagd omdat die niet in een keer te verwijderen is, iets met een kromme wortel. Fijn voelt het allemaal niet maar in de wetenschap dat de verdoving zijn werk doet laat ik het over me heen komen. Totdat… blijkt dat de verdoving voor het werkelijk verwijderen helemaal niet helpt! Ik geef het openlijk toe, ik heb gebruld! En dat nog een keer! Ik voel opnieuw de kracht waarmee ze de andere helft eruit trekt. Mijn hele lijf brult! De tandarts voelt het eerder aan als ik “wees asjeblieft niet boos!”. Ik denk dat ik onderuit ga maar net op dat moment ben ik verlost van het kwaad in mijn bekkie. Ik ben overdonderd door mijn eigen boze brullen en kan niks meer zeggen. De tandarts verklaart dat door het abces én de pijn veel heviger is én de verdoving zijn werk niet kon doen, ik denk dat ze er zelf ook van is geschrokken. Een stapel gaasjes op de wond en een halfuur de tanden flink op elkaar waarna ik het vieze bloederige propje eindelijk mag wegflikkeren. Ik heb zo hard aan de stoel getrokken dat ik nog een week lang pijn in mijn schouders heb. Ik fiets terug naar de camping en duik meteen mijn slaapzak in.
Met moeite hijs ik me de volgende dag weer op de fiets om een antibioticakuur en nog een portie pijnstillers te halen. De rest van de dag ben ik er even niet. Ik ben nog onder de indruk van wat er gisteren gebeurde. Ik besef inmiddels wel dat het brullen een onbedoeld positief bijeffect heeft. De diepe boze brul die al jaren zat te wachten om eruit te komen is ontsnapt, de oerbrul! Het lucht me enorm op.
De laatste mistslierten trekken op
Laatste stukje met busje
Een dag later ben ik weer een beetje terug op de wereld en besluit de 46km naar de Sticklerhütte te fietsen, zonder bagage. De camping is gehuld in een dikke mist die maar heel langzaam wil optrekken. Maar daarna is het schitterend weer, stralende zon en blauwe hemel. Ik zit al op de fiets als de laatste mistslierten langzaam omhoog trekken. Heel geleidelijk fiets ik omhoog tot 1150m, ik geniet van de prachtig mooie uitzichten. Jeetje wat heb ik de bergen gemist!
Na 34km schiet het zoals verwacht ineens steil omhoog. In het laagste verzet en het motortje in de hoogste stand kom ik nauwelijks omhoog, ik krijg mijn benen niet meer rondgedraaid. Niet zo gek natuurlijk met een lijf vol antibiotica en pijnstillers maar daar dacht ik op dat moment even niet aan. Ik weet een lift te krijgen maar we komen niet verder dan de de eerste parkeerplaats. Van hieruit vertrekt gelukkig een speciaal busje met fietsrek naar de top. Het echtpaar dat me een lift gaf gaat mee. Ze waren eigenlijk helemaal niet van plan naar boven te gaan, hadden zelfs nog nooit van de Sticklerhütte gehoord. Komende uit Graz – niet heel ver hier vandaan – toerden ze wat rond dus nee, ik kon niet met ze mee. Maar mijn enthousiasme werkte kennelijk aanstekelijk, ze keken nog eens op de kaart, bedachten zich en ik kon alsnog mee.
Net in dat volgende busje trekt de hemel zwart en stort een plensbui over ons heen. Die duurt gelukkig niet zo lang en intussen kan ik even bijkomen in de Sticklerhutte en genieten van het uitzicht. Zodra de zon weer doorbreekt ben ik er klaar voor.
En jawel, het regent weer pijpenstelen, onophoudelijk. Ik laat me niet kennen en vertrek. Er zijn duidelijk minder fietsers onderweg vandaag. Het Franse stel op hun elektrische ligfiets met dak van zonnepanelen (die de batterij voedt) geeft me moed. Ondanks dat dakje blijven ook zij niet droog. Om door de poortjes te komen moeten ze heel wat manoeuvreren, schuiven en tillen. En er zijn wel een paar poortjes vandaag. En een heel smal trappetje. Heb ik het toch makkelijker.
Na 30km duik ik bij een koffiebakker naar binnen. Een bakkerij die ook koffietjes serveert, daarvan zijn er veel in Duitsland. Deze heeft helaas geen tafeltjes binnen dus ik sleur een stoel van het terras en schuif die onder het kleine afdak zodat ik zowel koffie als broodje kan verorberen zonder dat de regen in mijn nek druppelt. Ik zie eruit als een verzopen kat denk ik en krijg veel aanspraak van voorbijgangers. Leuk hè zo’n fietstochtje langs de Donau.
In Gaishofen is een soort Biergarten met een gezellige uitbater. Veel fietsers komen hier even opdrogen bij koffie en niet te versmaden Prins Regenz-cake. Erg gezellig met veel verschillende fietsverhalen.
Dat ik vandaag vooral op asfalt fiets vind ik helemaal niet erg. Het stukje zonder is zo drassig, de modder spat op tot achter mijn oren. Op het gravel liggen zoveel diepe plassen dat ik af en toe rare capriolen moet uithalen om er niet in te kieperen. ‘s Avonds moet de fiets dan ook flink ‘gespritzt’ worden. Veel fietspad loopt vandaag tegelijk langs de Donau én langs een drukke weg, dat is toch wel wat minder. Ik ben wel klaar met de Donau geloof ik.
Pas in de namiddag wordt het eindelijk droog en langzaamaan wat warmer. In Passau ligt de kade vol met passagiers schepen die op de Donau naar Wenen varen en terug. De stad laat ik verder voor wat het is. Het enige bijzondere is om bij binnenkomst over de grote sluizen te rijden, alleen mogelijk voor fietsers. Ik rij door het laatste stukje Duitsland, Oostenrijk ligt al aan de andere kant van de Donau.
De hele dag heb ik flink last van mijn kies. Op de day after ging het wel goed maar nu onderweg niet. Ik ben te beroerd om de tent nog op te zetten en kruip in een binnenbedje. Echt lekker geslapen heb ik niet, de muggen wilden er ook bij. Volgens de waard zijn er maar weinig muggen omdat het water in de Donau zo hoog staat. Grappig, een ander vertelde juist dat het krioelt van miljarden muggen om dezelfde reden.
Fietsen met zonnepaneel
Kaffee mit Prins-Regenz-cake, een fietser kan wel wat hebben onderweg.
Biergarten
Smal trappetje onder de weg door
Passagiersschepen in Passau
Fietsen over de sluis bij Passau
Het is weer droog!
Droog weer vandaag en het warmt lekker op, heerlijk. Alles is asfalt en grotendeels op vrijliggende fietspaden is het lekker doortrappen. De grens met Oostenrijk is niet eens gemarkeerd. Ik denk dat het pontje bij Engelhartszell er dicht bij ligt, aan de Oostenrijkse kant dan.
Het merendeel van de Donauradweg die in Oostenrijk de R2 heet, loopt direct langs de Donau, dan weer door de velden of door dorpjes. En driemaal met een pontje de Donau overgestoken. Omdat het fietspad niet verder gaat of omdat het geblokkeerd is omdat er te veel keien van de berg zijn gevallen, ook dat kan nog. Toch vraag ik me af of dat fietspad dan echt is afgesloten of dat het een grapje is om de pontjesbazen te spekken. €2,50 of €3,50 voor een korte overtocht is wel een beetje prijzig. Mooie bootjes overigens, grappige houten creaties en allemaal weer anders.
Het is mooier fietsen dan de afgelopen dagen. Direct langs de Donau en langs de rotsige heuvels waar regelmatig een beekje naar beneden klettert, slechts een beetje op en neer, ik kan lekker doortrappen. Het is vrijdag én goed weer dus weer veel fietsers onderweg en ook weer regelmatig langeafstandsfietsers, de een nog zwaarder bepakt dan de ander, ik pas er helemaal tussen. Bij de wegafsluiting/omleiding – vanwege de gevallen keien – is een terras dat goede zaken doet door de wachtende fietsers. Het pontje komt echter sneller terug dan verwacht dus ik slok haastig de hete koffie naar binnen en rij de pont op om vervolgens minstens een kwartier te moeten wachten voor de pontbaas de motor weer aanzet. Deelt dan wel eerst snoepjes uit aan iedereen! Naja, dan maar mijn bammetjes smeren.
Aan de overkant gaat het verder langs de heuvels tot Untermühl waar weer een pontje is terug naar de andere kant. Hier gaat alleen een ‘Felsensteig’ nog verder, bij mijn weten een wandelpad over de rotsen. De grote bel die hier hangt is buiten gebruik en via een drukknop systeem probeer ik met de bootsman aan de overkant te communiceren. Al wat hij antwoordt is dat ik de knop moet indrukken wil ik tegen hem praten. Dat doe ik ook maar het schijnt toch niet te werken. Hij heeft gelukkig wel begrepen dat ik naar de overkant wil en komt eraan. Met razende snelheid glijden we soepel over de brede Donau. Daarna trap ik nog een stukkie door een open landschap naar Linz. Ergens onderweg had iemand mij verteld dat hij 10 jaar terug met zijn dochtertje van Passau naar Wenen was gefietst, schitterend vonden ze het, vooral de vele wijngaarden echt overal. Nou, die heb ik niet gezien, wel overal maisvelden. De Donauradweg zit er hier voor mij op.
Hoogwater
Pontje Engelhartszell
Hier zou je flink van schrikken ware het niet dat het bordje zo klein is.
Het mooiste karretje langs de Donau!
Wonen in Kippenherrie!
Echt of een grapje?
Pontje nummer 2
Pontje nummer 3
Schone Aussicht!
Het lijkt hier in Oostenrijk veel op Duitsland waar ik vond dat het veel op Oostenrijk leek. De mensen zijn ook hier aardig maar toch net effe anders. Wat ongeduldiger, vooral op de weg en soms wat ongeïnteresseerd. De Duitsers komen mij altíjd heel vriendelijk en behulpzaam voor, vooral in het verkeer. Nou ja, ik ben hier net en ga het verder meemaken. De corona maatregelen zijn hier net wat soepeler maar verder verschilt het weinig met gisteren.
Vandaag ben ik dan in een warm en zonnig Linz, 30C, het is alles of niets. Ik waag me in het wandelend winkelend publiek en op de rommelmarkt. Linz is een grote stad, best mooi met veel statige huizen en brede straten, zelfs de stegen zijn breed. Niks voor mij eigenlijk, ik ben liever buiten en ik kijk uit naar de bergen en het buiten slapen. Morgen ga ik met de trein naar Tamsweg aan de Mur. Eerst een tandarts vinden voor de 2e wortelkanaalbehandeling en dan een stukje omhoog fietsen naar 1750m om zo dicht mogelijk bij de bron van de Mur te komen. En dan weer naar beneden, de hele Murradweg af! Fietsen en kamperen, de weersverwachtingen zijn hoopvol!
En zo fiets ik na 6 dagen verder langs de Rur. Eigenlijk is het best bizar, het water is gezakt, het fietspad ligt bijna overal vrij, de zon schijnt, alsof er niets is gebeurd. Het is zondag en er zijn ook lokale fietsers onderweg. Hier en daar is duidelijk te zien dat het pad overstroomd is geweest, regelmatig staat het water ver buiten de normale oevers maar heeft geen schade aan mens en dier aangericht voor zover men dat heeft verteld.
MonschauMonschau
In Monschau heerst een schijnbaar ontspannen gezelligheid. De Rur dendert hier door het stadje dat ik al jaren vermijd vanwege de enorme drukte. Door de coronamaatregelen is het weer aangenaam om erdoor te lopen. De terrassen zitten vol, dat wel. Hier heeft men geen last ondervonden van het hoge water. Na een lange klim die ik met mijn batterijtje netjes opklim kom ik op de Vennbahn.
Vennbahn
Dát is pas vreemd. Hier is niets te merken van enige overstroming. En druk! Veel dagjesfietsers maar ook veel langeafstandsfietsers, veel meer dan ik dacht. Na de mooie route langs de Rur valt de Vennbahn erg tegen. Veel over gehoord maar ik vind hem eigenlijk saai. Dit stuk in elk geval want na 22km ben ik er weer af. Ik had ook erg uitgekeken naar de ‘Waffelwagen’ die zeer teleurstelt met wafels opgewarmd in de magnetron, nooit doen! Maar het was al te laat. Via de mooiere en vooral rustigere L45a zet ik mijn tent op het schuine veldje van het Belgische Worriken. Vlak voor Losheim ben ik weer terug in Duitsland waar de L45a overgaat in de Kyllradweg. Meteen krijg ik weer een welkomstbericht van ‘Die Bundesregierung’ met een ellenlange tekst over alle corona maatregelen.
Terug in DEPicknick langs de Kyll
De Kyll is een van de rivieren die een flinke overstroming heeft veroorzaakt maar hoe de situatie is weet ik niet en niemand die het me echt kan vertellen. Maar vlak voor Jünkerath wordt het duidelijk zichtbaar. Ik sta ineens voor een afgesloten weg waar een groot deel van is verdwenen. Een paar mensen houden het lint voor me omhoog want te voet kan je er nog goed en veilig door. Er is gelukkig alle begrip voor mijn aanwezigheid. Maar als de fietsende Belgen snel over het volgende lint willen rijden is er daar iemand die het even te veel wordt en flink uithaalt. Als die man niet zo agressief was geweest (wat ik best begrijp) had ik hem inderdaad geholpen om schoon te maken. De buurtbewoners stellen me gerust, hij is altijd zo! Ze wijzen me voor nu een alternatieve weg maar vertellen ook dat het moeilijk gaat worden om Trier te bereiken, ook Köln is niet meer te bereiken.
Het water in de Kyll is inmiddels flink gezakt maar heeft flinke schade veroorzaakt. Door dorpsbewoners is enorm veel werk verzet om op te ruimen zodat het er vaak genoeg schoon en opgeruimd uitziet. Aan de enorme bergen afval is te zien hoe groot de ravage was. In drie dagen tijd zo hoorde ik later is evenveel ‘afval’ verzameld als normaal in een heel jaar. Even later kom ik bij een brug over de Kyll die weer rustig stroomt. Maar de brug is geblokkeerd door een flinke berg modder, takken en brokken hout, een boom hangt over de brugleuning. Ernaast ligt de spoorbrug die er nog slechter aan toe is. Tussen Keulen en Trier rijden dan ook geen treinen meer, het spoor is op veel plaatsen totaal vernield en het zal nog even duren, maanden, jaren misschien, voordat die weer helemaal is hersteld. Die uitweg heb ik dus niet meer.
Ik voelde me al niet echt op mijn gemak om door dit gebied te fietsen maar dat wordt met de minuut ongemakkelijker. Toch moet ik een weg zien te vinden om eruit te komen. Vanaf de brug fiets ik weer terug en naar het volgende dorp en ook daar is de weg geblokkeerd. Deze keer staat die helemaal onder water en omringd door hekken. De alternatieve weg daar was al voor de ramp in onderhoud en onbegaanbaar. Uiteindelijk strand ik in het kleine dorpje Birgel. Ik ga maar een onderkomen zoeken en eens rustig uitzoeken hoe ik uit dit gebied kan komen. Dan blijkt dat alle fietswegen in elk geval geblokkeerd zijn. Met een enorme omweg (zoiets als via de Noordkaap naar Rome) zou ik nog in Trier kunnen aankomen. Dan wel over de gewone wegen, niet helemaal ongevaarlijk want de snelweg naar Trier is ingezakt, kapot, weg weg dus veel verkeer over de kleinere wegen en automobilisten die niet echt zijn ingesteld op zwaar bepakte fietsers, zowel een risico voor de automobilisten als voor mij, maar niet doen.
Ik ben beland bij een hartelijk Nederlands gezin dat hier het mooie Bilgerhof runt. Mijn luxeprobleem wordt nog kleiner als ik hun geschiedenis hoor. Covid-19, herseninfarct, overstroming. En toch vriendelijk, hartelijk, moedig en vol humor. Ik ben trouwens niet de eerste die hier door de catastrofe is gestrand met de fiets. Een heerlijk nachtje hier geslapen en heel wat wijzer geworden. De volgende dag brengt zoon Tobias met de grote auto van zijn moeder met mijn fiets achterin mij naar Trier. Grotendeels via de kleinere wegen dus, wel erg mooi. Nog diezelfde dag trein ik naar Donaueschingen. Viermaal overstappen en de laatste avondtrein naar de eindbestemming. Allemaal ‘Regiobahn’. In de eerste twee treinen rol ik mijn fiets er zo in en uit. De derde is al lastiger vanwege de hoge drempel maar hulp komt van alle kanten. De vierde heeft zo’n lastig hoge smalle trap maar ook daar staat een jonge meid klaar om alles aan te pakken. Ik krijg mijn fiets echter niet in de haak die te hoog hangt, dan maar niet en de conductrice zegt er ook niks van. De vijfde en laatste trein is een lokaal boemeltje. Dat wordt weer makkelijk in en uitrollen denk ik dus ik bind alles weer stevig vast op de fiets zodat ik snel kan wegrijden bij aankomst op het perron. Nou, mooi niet! Ook hier een trap! Snel weer afladen dus maar dan springt een andere fietser het perron op en tilt de fiets met bagage en al de trein in. Ok, ik help hem wel natuurlijk maar wat een kracht heeft die gast. Hij heeft er een flinke dag fietsen op zitten. Als ik dan eindelijk in Donaueschingen aankom heb ik alweer iemand gevraagd te helpen, werkt altijd hier. Ook de machinist helpt om alle tassen naar buiten te krijgen, anders krijgt hij te veel vertraging denk ik. In het nachtelijke pikkedonker fiets ik het stadje uit naar het pension dat even daarbuiten ligt. Ik moet er echt dagen van bijkomen!
Om mijn benen weer in het gareel te krijgen maak ik een mooi tochtje door de dorpen in de omgeving, rustiger en mooier dan het toeristische Donaueschingen vind ik zelf.
Bron van de Donau in Donaueschingen
Begin van de Donau, samenvoeging van de Breg en de BrigachDonaueschingenReinheitsgebot aan het BierpfadKunst langs het fietspad
De Donau. Een mooie fietsroute heb ik al zo vaak gehoord maar veel en veel te druk, filerijden. Alleen daarom al reden genoeg om er niet te zijn. Maar door corona is het anders. Een echtpaar vertelde dat het vorig jaar juist heel rustig was. Mijn oorspronkelijke route gaat dwars door het gebied waar het vorige week ook zo tekeer ging. Niet de ravage als in de Eifel maar wel schade en overstromingen. De Donauroute ligt daar iets noordelijker van en zo kom ik ook in Oostenrijk.
Wat ik niet wist is dat het nog best heuvelachtig langs deze route kan zijn. En dat ook het water in de Donau flink gestegen is en overstromingen heeft veroorzaakt. De beruchte ‘Donauversinkungen’, plaatsen waar de rivier ineens verdwenen lijkt, waar de rivierbedding droog staat, nou die staan dus niet droog, de rivier stroomt hier stevig door. Voorbij Tuttlingen fiets ik langs hoge rotsen waar soms bovenop een kasteel of burcht staat. De klimmetjes zijn echt pittig, ik word alsmaar gelukkiger met mijn batterijtje. Deze eerste dag was ook langer dan gepland, door de omleidingen staat er deze eerste dag bijna 100km op de teller.
De eerste heuvels in zicht
Ooievaars
Uitzicht
Langs de rotsen
Treintje
Kasteel op de rots
Dorp in de verte
Uitzicht
Uitzicht
Langs de Donau
Uitzicht
Boerderij
Daar kan ik rustig van bijkomen want de volgende dag, in Sigmaringen is het pestpokkeregenweer. Ik ga het Sigmaringen Schloss dan maar bezoeken. Met een media tape word ik in het Duits rondgeleid. Zo krijg ik tenminste nog wat kennis mee. Maar als ze in de portretgalerij van elke man zijn hele ellenlange saaie levensloop uit de doeken doet haak ik even af. Het is een somber kasteel eigenlijk dat nog deels door de nazaten wordt bewoond. Met de onophoudelijke regen en donkere luchten word ik er niet vrolijker van.
Plafond in kasteel
De balzaal
Balzaal met spiegelplafond
Apfelstrudeln mit Vanillesosse
Ik ga het terras op van de ‘Hofkonditoren” onder een grote parasol om droog te blijven. Het is tijd voor koffie en warme Apfelstrudel mit Vanillesosse, ook warm. En die ís toch lekker! Daar word ik wel vrolijk van! Onbewust lik ik ongegeneerd het bord schoon. Ineens zie ik achter het raam – binnen zijn ook zitplaatsen – een man zich kostelijk vermaken om mijn kunstje. Oeps! Ach wat, ik maak mijn karweitje gewoon af. Intussen geniet ik op mijn beurt van de bellenblaasman. Met een emmertje sop en een koord tussen 2 stokjes maakt hij enorme bellen die de kinderen maar wat graag willen vangen.
Aan het mooie weer van de afgelopen dagen is dus alweer aan een einde gekomen. Nee ik spoel niet weg maar de buien zijn wel hevig en ik heb de pest aan fietsen in de regen. Dan zie ik gewoon niks meer, alleen maar gericht op het fietspad. Dat is soms asfalt, soms bospad en vaak gravel. Een beetje water op gravel vind ik prima maar als het echt nat is wordt het ook glibberig. Tussen de buien door is het goed fietsweer, warm en zonnig zelfs. In Ehingen ben ik net voor de bui binnen. Een mooie zonnige warme dag was het maar ineens hing een zwarte dreigende lucht achter me. Het waait amper dus ik ben sneller bedacht ik. Gelukkig vind ik net op tijd een pension want het begint na aankomst meteen behoorlijk te donderen en te knetteren en weer die stromende regen die maar niet lijkt op te houden. Maar het kan ook knetteren als ik wel kampeer, urenlang flitsen en donderen en regen natuurlijk. Er komt hier zoveel water naar beneden!
Zo gaan de dagen door, droog en nat, binnen en vooral buiten slapen, natte tent, dampende kleren, mooie stadjes als Riedlingen, Munderkingen, het prachtige Rathaus in Ulm, Donauwörth, Ingolstadt, Neuburg, Regensburg en allemaal mooie dorpjes daartussen. Af en toe een omleiding omdat het fietspad is overstroomd door de Donau. En regelmatig stevige klimmetjes, voor mij in elk geval. Zo ligt er ineens een klimmetje van 20% voor me, belachelijk toch! Mijn fiets redt het eigenlijk wel maar mijn longen niet zodat ik het 2e deel mijn fiets omhoog moet trekken en duwen en oppassen dat ik niet weer terug naar beneden glij! Gelukkig is boven een ‘Radler Oase’ om even uit te rusten en vers water te tappen. De meeste watertappunten zijn gesloten vanwege corona maar deze niet. Ik ben niet de enige die heeft moeten duwen, iedereen komt zwaar hijgend boven.
Hijgend terugkijkend…Bijkomen na 20%
Ondanks dat het allemaal mooi is vind ik het ook wel een beetje saai, veel van hetzelfde. Soms loopt de route direct langs de Donau maar ook vaker verder van de rivier af, over landwegen en door stille dorpjes. Een tochtje van 6km op de boot naar Kelheim wordt zo een bijzondere belevenis. Ik heb ook niet de behoefte om álle stadjes te bekijken, dan komt er van fietsen soms weinig terecht en dat doe ik toch het liefst.
Tijdens de Schiffahrt
Echt grappig zijn dan de medefietsers onderweg. Je komt elkaar tegen op de camping of onderweg. Blijf ik ergens een dagje hangen dan kom ik weer nieuwe medefietsers tegen voor een paar dagen. Of zij blijven ergens hangen en dan kom ik ze later toch weer tegen. Soms hele families met zwaarbeladen fietskarren. Of stelletjes met hun hond. Frappant zijn de vele vaders die met hun (puber)zonen op trektocht zijn, hun tentje delen en veel plezier hebben. Ook in Duitsland is in coronatijd het fietsen enorm in populariteit gestegen. Het leukste stel is de vader met zijn twee dochters van 10 en 12. Wat een kanjers die meiden. We komen elkaar onderweg tegen en belanden een paar keer op dezelfde camping. Een dagrit van 90km? Daar halen ze hun schouders voor op. Ik zie ze onderweg, die van 10 moest flink trappen want vader houdt er een flink tempo in. Zijn fiets is echt overbeladen. Die van 12 fietst achteraan, muziek in de oortjes en armen dansend in de lucht, het lijkt haar geen enkele moeite te kosten. ’s Avonds eten ze samen uit de pan en hebben ze nog volop energie over voor actieve spelletjes op het kampeerveld. Ik vind het mooi om te zien dat ook deze vorm van kamperen (zelf koken en je ontbijt maken) steeds populairder wordt bij Duitsers.
En dan de ‘Aziatische’ avond. In de douche kwam ik haar al tegen en tot mijn verbazing staat ze ook op het veldje, de Chinese moeder met haar 2 kids en haar vader. Ze slapen in een klein tentje, van goedkoop materiaal. Die staat meestal in huis of in de garage opgebouwd voor de kids. Ineens besloot ze er echt mee te kamperen, het is vandaag hun eerste nacht ooit dat ze echt buiten slapen. Tussen ons in staat een grotere meer professionele tent waar een Mongoolse familie van 6 slaapt. Zij houden zich erg afzijdig maar de Chinese vrouw is een echte bruggenbouwer, spreek perfect Duits en weet de Mongoolse man die eerst weigerde toch zover te krijgen om haar te helpen vuur in de BBQ te krijgen. We zitten met zijn allen onder het afdak aan de tafels of rond de BBQ. Een gasbrandertje o.i.d. kennen ze niet, de BBQ rookt behoorlijk. De Chinese vader is bij zijn dochter op bezoek om haar te ondersteunen maar steekt geen poot uit, laat haar al het werk opknappen. Maar gaandeweg de avond ontdooit hij wat en port ook de BBQ steentjes op. De kids zijn leuk en prettig nieuwsgierig. Ik vind het zo leuk dat ook zij het kamperen ontdekken. Gelukkig heeft hun tentje de vele regen van die nacht goed doorstaan. De mijne staat deels onder een boom waardoor die ook deels droog is gebleven. Die kan ik ‘s morgens dan ook snel inpakken voor de buien weer losbarsten.
Soms heb ik ook geluk. Onderweg wordt het al aangegeven met kleine bordjes ‘Radlers Rast’ en ‘Coffee to go’. In een piepklein dorpje is aan het tuinhek een soort loketje gemaakt, met een keurig schermpje, twee stoelen ernaast en de in de keuken gemaakte cappuccino smaakt heerlijk. Ik eet er meteen mijn broodjes erbij. Donkere wolken hangen in de buurt en ik hoop dat het droog blijft, het is totnutoe een droge dag. Na een uurtje ga ik weer verder en even later blijkt dat er in mijn koffiepauze flinke buien zijn gevallen, het is kletsnat op de weg, grote plassen, heb ik toch ook weer mazzel 🙂
Kaffe to go
Nu zit ik in Deggendorf in een FeWo, een ‘Ferien Wohnung’. Het is augustus geworden en hoogseizoen voor de Duitse vakantiegangers die liever in eigen land blijven. Buitenlandse toeristen zijn er wel maar niet veel. Maar dat betekent dus dat alles snel vol zit. Zelfs de camping is völlig ausgebucht, ik mag er niet meer bij. Ik heb geluk dat ik dit gevonden heb na tig keer gehoord te hebben dat alles ’leider ist belegt’. Ik moet er wel flink voor klimmen om er te komen maar dat is geen echt probleem meer en het uitzicht is mooi.
Het heeft zo zijn voordelen om in een FeWo te overnachten. Ik kan er koken, zelfs een wasje draaien, een pizza in de oven bakken, mijn benen lekker hoog leggen, mijn sojayoghurtje koel houden en sinds lang weer eens van een echt bord aan een echte tafel eten. Thuis heb ik dit ook allemaal en is het heel gewoon maar nu is het een heerlijke luxe. FeWo’s zijn in Duitsland relatief goedkoop, meestal voor €50 voor 2p, soms krijg ik dan korting of als je meerdere dagen verblijft. Het blijft wel raar dat ik uitgerekend bij mooi weer binnen slaap.
Het heeft nu echter nog een voordeel. Sinds een week kamp ik met vervelende kiespijn die dan uiteindelijk weer verdwijnt bij genoeg inname van paracetamol. Maar mijn eerste nachtje hier werd danig verstoord want ook dat hielp niet meer. Dankzij de inzet van mijn vriendelijke pensionhoudster, een krasse dame van 81 die elke tandarts lijkt te kennen, heb ik dan tegen alle voorspellingen in een afspraak weten te krijgen. En die bleek hard nodig. Na een uur sta ik weer buiten met een wortelkanaalbehandeling achter de rug. De eerste van drie! Over een week, ergens in Oostenrijk volgt nummer twee en nog weer een week later nummer drie. De rest van de dag ben ik niet meer aanspreekbaar, met een dekentje over me heen languit op de bank. Pizzaatje uit de oven, de paracetamol haalt de ergste pijn weg zodat ik die kan eten en het smaakte ook nog maar lekker geslapen heb ik niet. Vanmorgen trok de pijn dan eindelijk weg dus het is wel ergens goed voor geweest. Nu ben ik aan het bijkomen, kan ik ook weer een stukkie schrijven, niet verkeerd om daar wat luxe bij te hebben. Nadeel is wel dat ik een zekere planning moet maken om die vervolgafspraken te realiseren. Morgen ga ik in elk geval weer verder, regen of geen regen, overmorgen fiets ik eindelijk Oostenrijk binnen.