3. Regen, regen, regen maar ook zonneschijn

Door mijn rugblessure en de vele regens raak ik achter op mijn schema. Niet dat ik een van-dag-tot-dag schema heb maar Duitsland en de R1 was vanaf het begin een doorgangsroute naar de Baltische landen, niet om er lang te blijven hangen wat nu noodgedwongen wel gebeurt. Op het vlakke gaat het nog maar zodra het heuvelachtiger wordt trekt mijn rug niet meer dan 40km waarna ik eerst een tijdje krom sta voor ik weer wat kan lopen. En als ik even moet duwen, ‘schieben’ zoals de Duitsers dat hier zeggen, kom ik daarna nog amper de fiets weer op en is het tijd om te kappen voor die dag.

De stevige westenwind werkt wel grotendeels in mijn voordeel maar ook die regen iedere keer! De buien duren een halve of hele dag of langer, ook de Duitsers weten niet wat hen overkomt. En geen miezerbuitjes maar plensbuien! Het is ook koud en ik ben blij dat ik een warme slaapzak heb meegenomen en warme kleding voor de kille avonden.

Zo moet ik dus op zoek naar alternatieve accommodatie en dat heeft ook wel weer z’n charme. Op de R1 wordt het alleen maar mooier en intussen ook heuvelachtiger door het Teutoburgerwald.

Ik fiets door dorpjes en stadjes met veel oude vakwerkhuizen die in WOII gelukkig gespaard zijn gebleven. De klimmetjes worden steiler en zo hier en daar zitten heel venijnige kuitenbijters zodat ik mijn fiets omhoog moet duwen. Een keer doe ik dat op de baan en niet op het hobbelige fietspad ernaast. Prompt roept een vrouw vanuit een passerende auto “da gibt es eine Fahrradweg!”, het klinkt niet echt vriendelijk. Duitsers vind ik aardige mensen maar je moet niet op hun plekje komen.

Op camping Furlbach hebben ze gelukkig een slaapton waarin ik kan overnachten, best leuk eigenlijk. En fijn ook want de volgende dag niet alleen regen maar ook gigantische storm. Pas ’s avonds klaart het weer op en verschijnt er blauw aan de hemel.

Het weer kan ook zomaar ineens en razendsnel omslaan. Begin ik de dag met droog weer ben ik allang blij. Komt zelfs de zon door, hoera! En zie ik ineens een donderbui achter me hangen die razendsnel dichterbij komt. Geen tijd om te schuilen of zelfs mijn regenjas aan te trekken en voor ik het weet heb ik een nat pak. Bij de volgende naderende bui weet ik wel beter en gaat het regenpak op tijd aan. Komt de zon tevoorschijn en het blauw, zweet ik me een ongeluk en moet het pak wel uit. En pats, ineens is daar weer een plensbui en heb ik wéér een nat pak. Afdalen, supermarkt, regenpak uit, laatste kilometers naar het guesthouse in de zon en pats, wéér een plensbui zodat ik druipend bij het guesthouse in Bad Meinberg aankom.

Maar het welkom kon niet vriendelijker. In Gästehaus Kehne weten ze wat een fietser nodig heeft. In mum van tijd staan alle tassen op de kamer, de fiets in de garage en de verwarming aan, het is immers koud. De verwarming aan in juli, het moet niet gekker worden. En anders wel om je kleren te drogen zegt ze. Op de gang een waterkoker, bekers, koffie en thee. De volgende morgen persoonlijke bediening bij een vurrukkulluk ontbijt met zelfgebakken brood, koekjes en zelfgemaakte mueslikoek. En niet vergeten broodjes klaarmaken voor onderweg hoor! Bij vertrek stopt ze me een zak mueslikoek-brokken toe waar ik de komende dagen nog op kan teren.

Naar Höxter heb ik eindelijk weer eens een droge dag, nou ja tijdens het fietsen dan. Ik ben een stukje van de R1 afgedwaald en heb een mooie route gemaakt terug. Geen bossen vandaag maar verre uitzichten over golvende graanvelden, door kleine stille dorpjes met oude kerken, smalle landweggetjes, een picknick in de zon en steile klimmetjes over een boerenweggetje. De eerste kom ik zelfs zonder te lopen op maar de tweede ligt vol rollende stenen en keitjes, er valt niet te fietsen. En net als ik denk hier moet ik oppassen anders glijden mijn voeten weg, ga ik op mijn snoet! De schade valt gelukkig mee, ik lig niet helemaal onder mijn fiets maar mijn knie is wel een beetje stuk. Niemand die het zag dus mijn eer is niet geschaad. Maar vandaag kan mijn humeur echt niet stuk en na nog wat op en neer zoef ik Höxter aan de Weser in en heb ik een grote hut op de camping. Het lukt me dan nog net om boodschappen te doen in het droge voor de regen weer losbarst. Tussen de buien door kan ik dan ook nog mijn potje koken.

Höxter is een kruispunt van fietsroutes van west – oost en noord – zuid (en vv). Vorig jaar was ik hier ook toen ik langs de Weser fietste. Ik had toen de pech om een groep luidruchtige en arrogante Fransen te treffen. Deze keer tref ik een aardig gezin maar pa is de luidruchtigste snurker die ik ooit heb gehoord. Het geluid komt een beetje in de buurt van een grote stal lawaaiige varkens en een stal vol stevig hinnikende paarden samen. Dat zo iemand überhaupt nog durft te gaan kamperen want kennelijk is het elke nacht raak. Net die nacht slaap ik weer in mijn tentje, gggrrrrr…..

Het opzetten van mijn tent was geen succes voor mijn rug en geen oog dicht gedaan door het gesnurk ondanks de oordoppen, de volgende nacht slaap ik weer in de hut. Overdag bezoek ik het stadje en Schloss Corvey dat ooit een klooster was.  Vooral de schilderingen op het plafond en de enorme bibliotheek vind ik er indrukwekkend. Tienduizenden boeken staan daar! Binnen is het droog, buiten stromende regen, het zal niet. Ik begin het een beetje zat te worden. Het gezin is gelukkig vertrokken en Max is aangekomen. Hij fietst voor het eerst een langere rit, van Berlijn naar Münster en wil wel vaker langere fietstochten maken, nu zijn vriendin nog overhalen. Overigens is de Höxter camping een aanrader. Je kan direct langs de Weser je tent opzetten of naast de overdekte ruimte die heel fijn is bij slecht weer. En de beheerder is een vriendelijke en behulpzame man.

Vanaf de Weser gaat het via Holzminden weer langzaam omhoog, geholpen door de sterke westenwind gaat me dat goed af :). Maar de weg loopt nooit alleen maar recht, met zijwind word ik bijna van mijn fiets geblazen. Gelukkig rij ik op stille landweggetjes, geen gevaar voor mijn slingerend fietsgedrag. Als de wind echt stormachtige vormen aanneemt ben ik gewaarschuwd maar de hoosbui is sneller dan ik. Als die is gepasseerd kijk ik nog eens op de weer-app en zie dat er om 1pm een serieuze plensbui gaat vallen. In het oude centrum van Stadtoldendorf ga ik op een bankje onder een grote boom zitten en wacht op de bui. Mooie plek ook om mijn lunchboterhammen te eten. Om 2pm is er nog geen druppel gevallen, nou dan ga ik maar weer. Net op weg en de lucht ziet plots bijna zwart. Via de supermarkt fiets ik razendsnel naar de dichtstbijzijnde camping, ik wist dat die daar was. En net als de tent staat barst de bui weer los voor de rest van de dag. Nou ja, tot 9pm. Mammutcamping wordt door een Nederlands stel gerund en is een offroadpark voor offroad jeeps. Het is vrijdag dus er komen veel weekendgasten. Een heel andere wereld gaat er voor me open. Gelukkig zijn er goede regels die ook nageleefd worden, het is rustig op het kampeerterrein zelf. Grappig is het wel. Nette mensen, misschien wel kantoormensen in een net pak stel ik me zo voor, ze trekken een stoere broek aan, stappen in een oude vuile jeep en ze gaan helemaal los in de modder. Ze komen van heinde en ver, de een komt regelmatig, de ander probeert het eerst voorzichtig. Ook voor hen gaat een andere wereld open want een wereldfietser in hun achtertuin hebben ze ook nog niet meegemaakt. En de grootste plus, het is geen ‘dauercamping’, ligt niet aan de snelweg maar aan een bos en sportief publiek. Mijn rug is inmiddels ook weer toe aan een tent, die laatste nacht in de hut deed wonderen.

De volgende dag belooft eindelijk een mooie dag te worden. In de vroege ochtend is het hele veld gehuld in dikke mist en met de eerste zon staat het veld flink te dampen, mooooooiii! De tent is dan ook heel zeiknat!
En een mooie dag is het. En een makkelijke rit met veel afdalen. Via de stadjes Einbeck en Bad Gandersheim waar ik ruim aan de wandel ga. Zoals ik eerder schreef, Duitsland heeft veel striktere regels m.b.t. Covid-19 dan NL. Ik ga het kerkje op de markt binnen, met mondkapje, maak een foto en sta meteen weer buiten. Daar word ik gestopt door de beheerder. Ben ik binnen geweest? Ga ik nog eens naar binnen? Ja, nee. Nou evengoed moet ik mijn naam en telefoonnummer achterlaten! Dat gebeurt hier echt vaker, zelfs op het terras van een tearoom. Ik vind dat niet zo fijn.
In de buurt van Bad Gandersheim vind ik een rustige camping, ik heb het kamperen echt gemist. Op het veldje alleen maar fietsers.

 

 

 

 

2. Wind, regen en rugpijn

Onderweg naar Münster krijg ik regelmatig verbaasde blikken en vooral bewonderende opmerkingen “Helemaal naar Finland?” en “So was habe ich nog niemals gesehen!” en “wie machen sie das, wir sind fast 60, wie alt sind sie?” Was?” Ik neem dit soort uitspraken meestal met flink wat korreltjes zout maar ik geef het doe, het doet me ontzettend goed en mijn humeur wordt er alleen maar beter op en die is al zo goed 😀

Het weer is dan niet zo best maar het is wel droog en de R1 rijdt lekker. Ik maak een ommetje over de Radbahn Münsterland, een glad zoevend fietsasfaltpad, eigenlijk een beetje saai tot Darfeld met het vroegere stationsgebouw en waar de zon dan toch nog doorbreekt. Terug op de route bij Havixbeck die daar het bos induikt. Niks geen asfalt. Door de vele regen is het een kleffe natte boel geworden, grote modderplassen. Het komt zelfs even in me op om een alternatieve route te zoeken. Dan zie ik een droog randje en fiets verder. Totdat het randje ophoudt aan de boomwortels en ik mijn fiets echt door de zompige plas moet trekken naar het droge randje aan de andere kant. Te laat om terug te keren. Zzlup zzzlup zzzzlup…..

Even later is het weer een echt droog bospad, meer een olifantenpaadje dat best goed te volgen is, eensporig soms. Ik vergeet dat ik een pak bagage bij me heb en volg het slingerende paadje. Grappig dat er dan nog steeds fietsbordjes staan, zo maar tussen de bomen lijkt het. Even wordt het link en is het wel heel erg smal langs de boomwortels aan de ene kant en een beekje aan de andere kant, één verkeerde beweging en ik lig erin. Als ik het bos weer uitfiets ben ik bijna teleurgesteld, nu al voorbij, ik ging net zo lekker. Goed voor mijn zelfvertrouwen ook.

Zo zijn er meer mooie bospaden, graspaadjes en ook weer gewone wegen en uiteindelijk fiets ik Münster binnen. Een paar dagen fietsen en ik heb al een flinke hekel aan een grotere stad, op de kortste weg flits ik er doorheen naar de camping aan de andere kant van de stad. Ook hier is niet reserveren geen probleem, voor 17,50 kan ik hier mijn tent wel opzetten. Wat, 17,50?! Nou, dan heb je ‘unsere Zeltwiese’ nog niet gezien. Dat moet dan wel niet wat zijn zeg. (wel…niet…). Het is inderdaad een aardig veldje, een picknickbank en tafel voor iedereen (zoveel kampeerders zijn er nou ook weer niet), bloemetjes hier en daar en een oude pipowagen die is omgebouwd tot nachtverblijf. Oordoppen onontbeerlijk want ik lig achter de snelweg. Voor de douche moet ik er evengoed ook nog een euro inschuiven. En het mondkapje op natuurlijk, zo ruik ik de toiletgeurtjes minder hoewel ze er aan de buitenkant lijken aan te kleven. Gelukkig hangt er ook overal desinfectiemiddel.

Ik zet de tent op tussen twee buien door en ik heb nog een redelijke avondmaaltijd dankzij de broodjes en eitjes die zijn ‘overgebleven’ van de ontbijttafel :D. Er blijkt zelfs nog een snickers in mijn tas te zitten, die dingen komen altijd goed van pas. En de wortels die ik net nog op de markt heb gescoord.

Het heeft flink doorgeregend maar tegen de tijd dat ik opsta is het droog, zwaarbewolkt, fris, harde wind maar droog. Alles zit weer op mijn fiets gebonden als ik als laatste ik weet niet meer wat van de tafel pak en auw! het schiet in mijn rug en de komende minuten kan ik niet meer overeind komen. Neeeee! De rest zal ik hier maar niet herhalen. Uiteindelijk ga ik hinkend naar het toilet om mijn fietsbroek aan te trekken. Onnodig te zeggen hoe belachelijk dat eruit ziet, ineens voel ik me stokoud.

Ik kan maar net mijn been over het zadel krijgen (met hulp van een arm) maar zodra mijn voet op het pedaal staat lukt het me wel om te fietsen. Het is een rustige rit dus ik hoef weinig kracht te zetten maar het op- en afstappen is op zijn zachtst gezegd echt niet fijn en algauw is duidelijk dat kamperen er even niet inzit. Ik fiets langs maisvelden en korenvelden,  langs zwiepende windturbines en langs bosranden, deels verhard deels halfverhard. Stevige wind die doorgaans in mijn voordeel is maar me af en toe een flinke zwieperd geeft naar opzij.

Na zo’n 25km kom ik in het mooie plaatsje Warendorf, mooie vakwerkhuizen en het ligt ook aan de Emsroute. Precies bij het binnenrijden is een biowinkel en een R1 stop of zoiets dus ik dacht ik ga effe zien. Ik kom met moeite van mijn fiets af en zeg ‘hallo’ tegen de mensen daar. “Aahhh” zegt de vrouw die Barbara blijkt te heten, “sie kommen aus Holland!” Hoe weet u dat dan? Nou gewoon, de manier waarop je hallo zegt. Afijn, supergezellig is het en nee, koffie wordt er niet geschonken maar voor deze gelegenheid maakt ze wel een uitzondering. Uit de personeelskantine wordt een flinke mok koffie aangedragen en nee betalen mag absoluut niet! Ik heb een pijnloos plekje op de bank gevonden en wil er het liefst niet meer van af. Barbara vindt het geweldig als ze over mijn plannen hoort. Fietsen is niet echt haar ding maar ze wil wel tot haar 75e de winkel blijven runnen, ze heeft nog 10 jaar te gaan. Ik hoor ook de laatste corona roddels. Gütersloh, niet ver hiervandaan zit op slot vanwege besmettingen in de vleesfabriek en nou heeft de burgemeester van Münster Warendorf ook in de ban gedaan. Aan de auto kentekens is te zien waar iemand vandaan komt en auto’s met WAF die het wagen zich in Munster te vertonen worden domweg vernield. Schande, we zijn buren, dat doe je toch niet!

Mijn rug is een te zware handicap geworden om nog veel verder te fietsen en omdat voorbij Warensdorf de hotelletjes tijdelijk gesloten zijn vanwege Covid-19 slaap ik vannacht hier in een Fewo, Ferienwohnung die erg populair is in Duitsland. De bovenwoning bij bijzonder aardige mensen in een woonwijk is een joekel, compleet met woonkeuken, slaapkamers om uit te kiezen, badkamer, woonkamer met bankstel en televisie, balkonnetje, groter dan mijn eigen woning. Nog één keer klim ik op mijn fiets (zonder bagage) en ga naar de super zodat ik vanavond een riante maaltijd kan maken.

1. Eindelijk kamperen en flamingo’s

1. Eindelijk kamperen en flamingo’s

Zo, hier wat ervaringen en indrukken van de eerste weken. Vertrokken op een hete dag met tegenwind naar kampeerterrein in Zeewolde. Bij Muiden is het fietspad weer opengesteld maar max snelheid voor de fietser is 10km/uur, ze willen het maar niet snappen. De route heb ik dit voorjaar al een paar keer gereden behalve door het bos. Na de saaie dijk is het Hulkesteinse bos een verademing en heerlijk stil, ik wist niet dat dit zo’n mooi bos is. De camping is echt stil, op de 6 velden staat hooguit een handjevol mensen, ik heb het achterste veldje voor mij alleen, het enige dat ik hier hoor zijn de vogels. Jee wat heb ik dit gemist!

De 2e dag is het moordend heet, niet gewend aan zoveel hitte ineens en met stevige bepakking nog steeds met de wind op kop, op en neer over de Veluwe. In Loenen ben ik misselijk van de hitte en blijf een dagje extra, zoveel mogelijk buiten de zon. Heel vanzelf is dat niet want eigenlijk had ik die 2e nacht ook moeten reserveren. Op die extra dag een paar plensbuien waarna het wat afkoelt en hoera! de wind komt voor mij nu heel gunstig uit het zuidwesten. En ook heel leuk, ik kom hier zo maar Frouke tegen die mijn eerste actiefoto maakt.

Nog wat Veluwse heuvels over en dan met een stevige zuidwestenwind zoef ik een stukje langs de IJssel, hobbel door de mooie bossen waar ook de Valkenbelt ligt, langs de mooie Berkel en het laatste stukje polder  naar ‘t Scharvelt in Haarlo. Hier wordt elke fietser nog steeds verwelkomd, wel of geen reservering. Fijne camping met gezellige mensen met hart voor het kampeerleven. Ook hier blijf ik een extra dag, nog even genieten van zo’n heerlijke omgeving, de luxe van een perfecte douche en het simpelweg buitenzijn en slapen in mijn tentje op een natuurterrein. In Borculo bezoek ik het brandweermuseum en stormrampmuseum. In 1925 is in Borculo tijdens een orkaan die nog geen 10 minuten duurde het halve dorp weggevaagd.

 

Door alle gezelligheid kom ik amper weg bij ’t Scharvelt maar dan gaat het kris kros door de polder naar de grens met Duitsland. Via een olifantenpaadje en grenspaaltje nr. 810 naast het maisveld ben ik dan in Duitsland bij Zwillbrock en de flamingo’s. Wat jammer dat ze zo veraf staan, prachtige dieren!

Ik zit nu op de R1. Vanmorgen was ik al niet bepaald met zonnig weer vertrokken en de lucht wordt alsmaar grauwer, grijzer, bijna zwart en af en toe valt een klein spetterbuitje. Ik neem de kortste weg naar Gescher waar een camping is maar ik neem de waarschuwingen voor lief en duik een hotelletje in. Net op tijd want even later barst een bui los die tot de volgende dag 17.00u duurt, jemig, het komt met bakken uit de lucht. Daarna komt ook meteen de zon tevoorschijn. Te laat om nog te vertrekken. Nu al twee nachten achter elkaar in een hotel was niet echt het plan.

In Duitsland gelden strengere maatregelen i.v.m. corona dan in NL. In alle publieke binnenruimtes moet men een ‘Mund- und Naseschütz’ dragen. In de supermarkt, ook op de straatmarkt trouwens en ook in het hotel. Met een mondkapje op mijn tassen naar boven sjouwen pffft…. toch maar niet 🙂 Ook in de ontbijtruimte moet je dat ding op maar eenmaal aan je tafel hoeft dat niet meer. Ontbijtbuffet: kapje op muesli pakken naar tafeltje kapje af, kapje op broodjes halen terug naar tafeltje kapje af, ojee boter vergeten kapje op boter halen naar tafeltje kapje af, ahja lekker een eitje, kapje op eitje halen terug naar tafeltje kapje af, gelukkig staat het zout op tafel. Dat is toch best even wennen!

Net buiten Gescher staat een groot bord in een hooibaal geprikt ‘zonnebloemen snijden en plukken is gewenst’ met een geldkistje ernaast, voor het goede doel, wat origineel. Maar ik ben of te vroeg of te laat want ik zie geen enkele zonnebloem. Ik had er graag een op mijn fiets gezet.