4. Treinen en Tandarts nummer 2

Station Linz

Het station van Linz heeft wel wat weg van een luchthaven, nieuw, veel glas en een benedenverdieping. De toegang voor fietsers is supermakkelijk via de lift buiten op het plein. De trein heeft een aparte wagon voor fietsen en overige vracht. Een opstap is er niet en ik krijg mijn fiets niet de hoogte in getild. Maar geen probleem, de conducteur hijst mijn karretje de laadruimte in geholpen door spoorpersoneel, wat een service! De koffiekar is er ook weer! Ik ga een eind terug in de tijd toen ook in Nederland de vrachtwagon en koffiekar nog bestonden. Ook bij het verlaten van de trein in St. Michael is de conducteur op tijd om alles weer uit te laden. Hij wijst naar de smalle achteruitgang dat ik daar naar buiten moet gaan maar ik ben natuurlijk het perron al opgesprongen, dát kan ik nog wel! Deze keer kan ik de fiets redelijk goed aanpakken. Hij wijst me waar de volgende trein komt en welke richting die gaat.

De trein is wat vertraagd aangekomen, ik heb nog 9 minuten om op het andere perron te komen en er is geen lift. Snel alle tassen op de fiets, het hangt niet echt lekker en dan met de fiets aan de hand hollen over dat lange perron. De trap af met een héél smal baantje voor de fiets. Ik hou die zo schuin mogelijk, de tassen schuren langs de muur, de boventas is te breed en dondert eraf natuurlijk. Er zit niets anders op dan heel langzaam de treden af te gaan. Onder het spoor door en dan het hele zwikkie weer naar boven het andere perron op, ook op zo’n heel smal richeltje. Duwen is voor mij onmogelijk, de trein is inmiddels aangekomen en staat op punt van vertrekken, ik stik van de stress.

Ik pak een fietstas en de toptas, ren de trappen op naar boven het perron op en voor ik het weet roep ik hijgend tegen de conducteuren daar “Ich möchte gerne mit diese Zug fahren aber ich krieg mein Fahrrad nicht hoch, die ist da unten, ich brauche Hilfe!” en ik ren de trappen weer af voor de volgende lading. In de hoop dat de trein nog even wacht.

Mijn held van de dag!

En dan gebeurt er iets bijzonders, dat heb ik in mijn hele treinfietsleven nog niet meegemaakt! De jonge conducteur kijkt op zijn klokje, vliegt de trappen af, pakt de fiets en duwt die met tassen en al keurig via het richeltje de trappen omhoog – ik geef van achteren een duwtje – en rolt hem de trein in. De andere conductrice heeft intussen de eerste tassen bij de ingang gezet.”Dat heb ik maar vast gedaan” verontschuldigt ze zich. Met die tassen aan mijn armen val ik zwetend en hijgend (trappen en astma is geen goeie combi) de trein in en weg zijn we. “Ich danke Ihnen fur immer” zeg ik. Op hetzelfde traject is nog een fietser met maar heel weinig bagage, die heb ik niet meer gezien.

In Unzmarkt kan ik de fiets er zo uitrollen, hier is gelukkig wel een lift en bovendien heb ik bijna een uur overstaptijd voor de ‘Dampfbummelzug’. Een prachtig mooi stoomtreintje naar Tamsweg. Opnieuw word ik enthousiast geholpen door de conductrice om de fiets de treden op naar binnen te hijsen en in de haak te hangen. Bij elke stop, mits er iemand instapt, hopt ze naar de andere wagon om de kaartjes te controleren. Als je eruit wil dan druk je op het knopje. De stationnetjes zijn soms niet meer dan een houten bushokje. Later op de middag zijn er nog maar weinig passagiers die omhoog gaan. De andere kant op, naar beneden dus, is het superdruk, het is immers zondag, families met en zonder fiets die hoog in de bergen de Sticklerhütte hebben bezocht.

Het treintje schudt en bonkt en toetert als een echte bus door een waanzinnig mooi landschap en trekt hem intussen wel 500m hoger. Het is zo relaxed, alsof ik zelf in een aflevering van ‘Rail Away’ zit. Na anderhalf uur boemelen stap ik super relaxed zelfs slaperig het station van Tamsweg op.

 

 

De Waldcamping is een gewone camping, vooral womo’s en caravans, af en toe een fietser met een klein tentje. Het is de omgeving die het doet. Ik zet mijn tentje op een sappig groen veldje en slaap die nacht als een blok met als enig geluid de stromende rivier, geen hinder van auto’s, treinen of feesten. Als ik ’s nachts zoals gewoonlijk eruit moet om te piesen blijf ik een tijdje buiten om te genieten van een heldere, stille nacht met een schitterende sterrenhemel. De volgende dag word ik wakker met nog meer kiespijn dan de dagen ervoor en een flinke zwelling erbij. Ojee. Ik ga op zoek naar de tandarts die ik al op internet had gevonden. Ze zitten er helemaal vol en of ik me om 17.00u wil melden tenzij er een afspraak vervalt, dan zullen ze bellen. Er vervalt niks dus om 17.00u ben ik terug. De diagnose is niet best. Er zit een flink abces waardoor de overlevingskansen van de kies zijn gedaald tot 20%. Een tweede wortelkanaalbehandeling overleeft het met bijna zekerheid nauwelijks 2 tot 3 dagen is de inschatting en dan moet alsnog jawel, de kies eruit. Dat is even flink schrikken. Dan maar nu meteen, wat moet dat moet.

Spritze nummer 1 is de verdoving en Spritze nummer 2 is de antibiotica voor het abces, vooral die doet me gillen van de pijn. En dat is nog maar het begin. De kies wordt in tweeën gezaagd omdat die niet in een keer te verwijderen is, iets met een kromme wortel. Fijn voelt het allemaal niet maar in de wetenschap dat de verdoving zijn werk doet laat ik het over me heen komen. Totdat… blijkt dat de verdoving voor het werkelijk verwijderen helemaal niet helpt! Ik geef het openlijk toe, ik heb gebruld! En dat nog een keer! Ik voel opnieuw de kracht waarmee ze de andere helft eruit trekt. Mijn hele lijf brult! De tandarts voelt het eerder aan als ik “wees asjeblieft niet boos!”. Ik denk dat ik onderuit ga maar net op dat moment ben ik verlost van het kwaad in mijn bekkie. Ik ben overdonderd door mijn eigen boze brullen en kan niks meer zeggen. De tandarts verklaart dat door het abces én de pijn veel heviger is én de verdoving zijn werk niet kon doen, ik denk dat ze er zelf ook van is geschrokken. Een stapel gaasjes op de wond en een halfuur de tanden flink op elkaar waarna ik het vieze bloederige propje eindelijk mag wegflikkeren. Ik heb zo hard aan de stoel getrokken dat ik nog een week lang pijn in mijn schouders heb. Ik fiets terug naar de camping en duik meteen mijn slaapzak in.
Met moeite hijs ik me de volgende dag weer op de fiets om een antibioticakuur en nog een portie pijnstillers te halen. De rest van de dag ben ik er even niet. Ik ben nog onder de indruk van wat er gisteren gebeurde. Ik besef inmiddels wel dat het brullen een onbedoeld positief bijeffect heeft. De diepe boze brul die al jaren zat te wachten om eruit te komen is ontsnapt, de oerbrul! Het lucht me enorm op.

Een dag later ben ik weer een beetje terug op de wereld en besluit de 46km naar de Sticklerhütte te fietsen, zonder bagage. De camping is gehuld in een dikke mist die maar heel langzaam wil optrekken. Maar daarna is het schitterend weer, stralende zon en blauwe hemel. Ik zit al op de fiets als de laatste mistslierten langzaam omhoog trekken. Heel geleidelijk fiets ik omhoog tot 1150m, ik geniet van de prachtig mooie uitzichten. Jeetje wat heb ik de bergen gemist!

Na 34km schiet het zoals verwacht ineens steil omhoog. In het laagste verzet en het motortje in de hoogste stand kom ik nauwelijks omhoog, ik krijg mijn benen niet meer rondgedraaid. Niet zo gek natuurlijk met een lijf vol antibiotica en pijnstillers maar daar dacht ik op dat moment even niet aan. Ik weet een lift te krijgen maar we komen niet verder dan de de eerste parkeerplaats. Van hieruit vertrekt gelukkig een speciaal busje met fietsrek naar de top. Het echtpaar dat me een lift gaf gaat mee.  Ze waren eigenlijk helemaal niet van plan naar boven te gaan, hadden zelfs nog nooit van de Sticklerhütte gehoord. Komende uit Graz – niet heel ver hier vandaan – toerden ze wat rond dus nee, ik kon niet met ze mee. Maar mijn enthousiasme werkte kennelijk aanstekelijk, ze keken nog eens op de kaart, bedachten zich en ik kon alsnog mee.
Net in dat volgende busje trekt de hemel zwart en stort een plensbui over ons heen. Die duurt gelukkig niet zo lang en intussen kan ik even bijkomen in de Sticklerhutte en genieten van het uitzicht. Zodra de zon weer doorbreekt ben ik er klaar voor.

Uitzicht vanuit de Sticklerhutte

3. Oostenrijk

En jawel, het regent weer pijpenstelen, onophoudelijk. Ik laat me niet kennen en vertrek. Er zijn duidelijk minder fietsers onderweg vandaag. Het Franse stel op hun elektrische ligfiets met dak van zonnepanelen (die de batterij voedt) geeft me moed. Ondanks dat dakje blijven ook zij niet droog. Om door de poortjes te komen moeten ze heel wat manoeuvreren, schuiven en tillen. En er zijn wel een paar poortjes vandaag. En een heel smal trappetje. Heb ik het toch makkelijker.

Na 30km duik ik bij een koffiebakker naar binnen. Een bakkerij die ook koffietjes serveert, daarvan zijn er veel in Duitsland. Deze heeft helaas geen tafeltjes binnen dus ik sleur een stoel van het terras en schuif die onder het kleine afdak zodat ik zowel koffie als broodje kan verorberen zonder dat de regen in mijn nek druppelt. Ik zie eruit als een verzopen kat denk ik en krijg veel aanspraak van voorbijgangers. Leuk hè zo’n fietstochtje langs de Donau.
In Gaishofen is een soort Biergarten met een gezellige uitbater. Veel fietsers komen hier even opdrogen bij koffie en niet te versmaden Prins Regenz-cake. Erg gezellig met veel verschillende fietsverhalen.

Dat ik vandaag vooral op asfalt fiets vind ik helemaal niet erg. Het stukje zonder is zo drassig, de modder spat op tot achter mijn oren. Op het gravel liggen zoveel diepe plassen dat ik af en toe rare capriolen moet uithalen om er niet in te kieperen. ‘s Avonds moet de fiets dan ook flink ‘gespritzt’ worden. Veel fietspad loopt vandaag tegelijk langs de Donau én langs een drukke weg, dat is toch wel wat minder. Ik ben wel klaar met de Donau geloof ik.

Pas in de namiddag wordt het eindelijk droog en langzaamaan wat warmer. In Passau ligt de kade vol met passagiers schepen die op de Donau naar Wenen varen en terug. De stad laat ik verder voor wat het is. Het enige bijzondere is om bij binnenkomst over de grote sluizen te rijden, alleen mogelijk voor fietsers. Ik rij door het laatste stukje Duitsland, Oostenrijk ligt al aan de andere kant van de Donau.

De hele dag heb ik flink last van mijn kies. Op de day after ging het wel goed maar nu onderweg niet. Ik ben te beroerd om de tent nog op te zetten en kruip in een binnenbedje. Echt lekker geslapen heb ik niet, de muggen wilden er ook bij. Volgens de waard zijn er maar weinig muggen omdat het water in de Donau zo hoog staat. Grappig, een ander vertelde juist dat het krioelt van miljarden muggen om dezelfde reden.

 

Droog weer vandaag en het warmt lekker op, heerlijk. Alles is asfalt en grotendeels op vrijliggende fietspaden is het lekker doortrappen. De grens met Oostenrijk is niet eens gemarkeerd. Ik denk dat het pontje bij Engelhartszell er dicht bij ligt, aan de Oostenrijkse kant dan.
Het merendeel van de Donauradweg die in Oostenrijk de R2 heet, loopt direct langs de Donau, dan weer door de velden of door dorpjes. En driemaal met een pontje de Donau overgestoken. Omdat het fietspad niet verder gaat of omdat het geblokkeerd is omdat er te veel keien van de berg zijn gevallen, ook dat kan nog. Toch vraag ik me af of dat fietspad dan echt is afgesloten of dat het een grapje is om de pontjesbazen te spekken. €2,50 of €3,50 voor een korte overtocht is wel een beetje prijzig. Mooie bootjes overigens, grappige houten creaties en allemaal weer anders.

Het is mooier fietsen dan de afgelopen dagen. Direct langs de Donau en langs de rotsige heuvels waar regelmatig een beekje naar beneden klettert, slechts een beetje op en neer, ik kan lekker doortrappen. Het is vrijdag én goed weer dus weer veel fietsers onderweg en ook weer regelmatig langeafstandsfietsers, de een nog zwaarder bepakt dan de ander, ik pas er helemaal tussen. Bij de wegafsluiting/omleiding – vanwege de gevallen keien – is een terras dat goede zaken doet door de wachtende fietsers. Het pontje komt echter sneller terug dan verwacht dus ik slok haastig de hete koffie naar binnen en rij de pont op om vervolgens minstens een kwartier te moeten wachten voor de pontbaas  de motor weer aanzet. Deelt dan wel eerst snoepjes uit aan iedereen! Naja, dan maar mijn bammetjes smeren.

Aan de overkant gaat het verder langs de heuvels tot Untermühl waar weer een pontje is terug naar de andere kant. Hier gaat alleen een ‘Felsensteig’ nog verder, bij mijn weten een wandelpad over de rotsen. De grote bel die hier hangt is buiten gebruik en via een drukknop systeem probeer ik met de bootsman aan de overkant te communiceren. Al wat hij antwoordt is dat ik de knop moet indrukken wil ik tegen hem praten. Dat doe ik ook maar het schijnt toch niet te werken. Hij heeft gelukkig wel begrepen dat ik naar de overkant wil en komt eraan. Met razende snelheid glijden we soepel over de brede Donau. Daarna trap ik nog een stukkie door een open landschap naar Linz. Ergens onderweg had iemand mij verteld dat hij 10 jaar terug met zijn dochtertje van Passau naar Wenen was gefietst, schitterend vonden ze het, vooral de vele wijngaarden echt overal. Nou, die heb ik niet gezien, wel overal maisvelden. De Donauradweg zit er hier voor mij op.

Het lijkt hier in Oostenrijk veel op Duitsland waar ik vond dat het veel op Oostenrijk leek. De mensen zijn ook hier aardig maar toch net effe anders. Wat ongeduldiger, vooral op de weg en soms wat ongeïnteresseerd. De Duitsers komen mij altíjd heel vriendelijk en behulpzaam voor, vooral in het verkeer. Nou ja, ik ben hier net en ga het verder meemaken. De corona maatregelen zijn hier net wat soepeler maar verder verschilt het weinig met gisteren.

Vandaag ben ik dan in een warm en zonnig Linz, 30C, het is alles of niets. Ik waag me in het wandelend winkelend publiek en op de rommelmarkt. Linz is een grote stad, best mooi met veel statige huizen en brede straten, zelfs de stegen zijn breed. Niks voor mij eigenlijk, ik ben liever buiten en ik kijk uit naar de bergen en het buiten slapen. Morgen ga ik met de trein naar Tamsweg aan de Mur. Eerst een tandarts vinden voor de 2e wortelkanaalbehandeling en dan een stukje omhoog fietsen naar 1750m om zo dicht mogelijk bij de bron van de Mur te komen. En dan weer naar beneden, de hele Murradweg af!  Fietsen en kamperen, de weersverwachtingen zijn hoopvol!

 

 

 

 

2. Van Rur naar Donau

En zo fiets ik na 6 dagen verder langs de Rur. Eigenlijk is het best bizar, het water is gezakt, het fietspad ligt bijna overal vrij, de zon schijnt, alsof er niets is gebeurd. Het is zondag en er zijn ook lokale fietsers onderweg. Hier en daar is duidelijk te zien dat het pad overstroomd is geweest, regelmatig staat het water ver buiten de normale oevers maar heeft geen schade aan mens en dier aangericht voor zover men dat heeft verteld.

Monschau
Monschau

In Monschau heerst een schijnbaar ontspannen gezelligheid. De Rur dendert hier door het stadje dat ik al jaren vermijd vanwege de enorme drukte. Door de coronamaatregelen is het weer aangenaam om erdoor te lopen. De terrassen zitten vol, dat wel. Hier heeft men geen last ondervonden van het hoge water. Na een lange klim die ik met mijn batterijtje netjes opklim kom ik op de Vennbahn.

Vennbahn

Dát is pas vreemd. Hier is niets te merken van enige overstroming. En druk! Veel dagjesfietsers maar ook veel langeafstandsfietsers, veel meer dan ik dacht. Na de mooie route langs de Rur valt de Vennbahn erg tegen. Veel over gehoord maar ik vind hem eigenlijk saai. Dit stuk in elk geval want na 22km ben ik er weer af. Ik had ook erg uitgekeken naar de ‘Waffelwagen’ die zeer teleurstelt met wafels opgewarmd in de magnetron, nooit doen! Maar het was al te laat. Via de mooiere en vooral rustigere L45a zet ik mijn tent op het schuine veldje van het Belgische Worriken. Vlak voor Losheim ben ik weer terug in Duitsland waar de L45a overgaat in de Kyllradweg. Meteen krijg ik weer een welkomstbericht van ‘Die Bundesregierung’ met een ellenlange tekst over alle corona maatregelen.

Terug in DE
Picknick langs de Kyll

De Kyll is een van de rivieren die een flinke overstroming heeft veroorzaakt maar hoe de situatie is weet ik niet en niemand die het me echt kan vertellen. Maar vlak voor Jünkerath wordt het duidelijk zichtbaar. Ik sta ineens voor een afgesloten weg waar een groot deel van is verdwenen. Een paar mensen houden het lint voor me omhoog want te voet kan je er nog goed en veilig door. Er is gelukkig alle begrip voor mijn aanwezigheid. Maar als de fietsende Belgen snel over het volgende lint willen rijden is er daar iemand die het even te veel wordt en flink uithaalt. Als die man niet zo agressief was geweest (wat ik best begrijp) had ik hem inderdaad geholpen om schoon te maken. De buurtbewoners stellen me gerust, hij is altijd zo! Ze wijzen me voor nu een alternatieve weg maar vertellen ook dat het moeilijk gaat worden om Trier te bereiken, ook Köln is niet meer te bereiken.

Het water in de Kyll is inmiddels flink gezakt maar heeft flinke schade veroorzaakt. Door dorpsbewoners is enorm veel werk verzet om op te ruimen zodat het er vaak genoeg schoon en opgeruimd uitziet. Aan de enorme bergen afval is te zien hoe groot de ravage was. In drie dagen tijd zo hoorde ik later is evenveel ‘afval’ verzameld als normaal in een heel jaar. Even later kom ik bij een brug over de Kyll die weer rustig stroomt. Maar de brug is geblokkeerd door een flinke berg modder, takken en brokken hout, een boom hangt over de brugleuning. Ernaast ligt de spoorbrug die er nog slechter aan toe is. Tussen Keulen en Trier rijden dan ook geen treinen meer, het spoor is op veel plaatsen totaal vernield en het zal nog even duren, maanden, jaren misschien, voordat die weer helemaal is hersteld. Die uitweg heb ik dus niet meer.

Ik voelde me al niet echt op mijn gemak om door dit gebied te fietsen maar dat wordt met de minuut ongemakkelijker. Toch moet ik een weg zien te vinden om eruit te komen. Vanaf de brug fiets ik weer terug en naar het volgende dorp en ook daar is de weg geblokkeerd. Deze keer staat die helemaal onder water en omringd door hekken. De alternatieve weg daar was al voor de ramp in onderhoud en onbegaanbaar. Uiteindelijk strand ik in het kleine dorpje Birgel. Ik ga maar een onderkomen zoeken en eens rustig uitzoeken hoe ik uit dit gebied kan komen. Dan blijkt dat alle fietswegen in elk geval geblokkeerd zijn. Met een enorme omweg (zoiets als via de Noordkaap naar Rome) zou ik nog in Trier kunnen aankomen. Dan wel over de gewone wegen, niet helemaal ongevaarlijk want de snelweg naar Trier is ingezakt, kapot, weg weg dus veel verkeer over de kleinere wegen en automobilisten die niet echt zijn ingesteld op zwaar bepakte fietsers, zowel een risico voor de automobilisten als voor mij, maar niet doen.

Ik ben beland bij een hartelijk Nederlands gezin dat hier het mooie Bilgerhof runt. Mijn luxeprobleem wordt nog kleiner als ik hun geschiedenis hoor. Covid-19, herseninfarct, overstroming. En toch vriendelijk, hartelijk, moedig en vol humor. Ik ben trouwens niet de eerste die hier door de catastrofe is gestrand met de fiets. Een heerlijk nachtje hier geslapen en heel wat wijzer geworden. De volgende dag brengt zoon Tobias met de grote auto van zijn moeder met mijn fiets achterin mij naar Trier. Grotendeels via de kleinere wegen dus, wel erg mooi. Nog diezelfde dag trein ik naar Donaueschingen. Viermaal overstappen en de laatste avondtrein naar de eindbestemming. Allemaal ‘Regiobahn’. In de eerste twee treinen rol ik mijn fiets er zo in en uit. De derde is al lastiger vanwege de hoge drempel maar hulp komt van alle kanten. De vierde heeft zo’n lastig hoge smalle trap maar ook daar staat een jonge meid klaar om alles aan te pakken. Ik krijg mijn fiets echter niet in de haak die te hoog hangt, dan maar niet en de conductrice zegt er ook niks van. De vijfde en laatste trein is een lokaal boemeltje. Dat wordt weer makkelijk in en uitrollen denk ik dus ik bind alles weer stevig vast op de fiets zodat ik snel kan wegrijden bij aankomst op het perron. Nou, mooi niet! Ook hier een trap! Snel weer afladen dus maar dan springt een andere fietser het perron op en tilt de fiets met bagage en al de trein in. Ok, ik help hem wel natuurlijk maar wat een kracht heeft die gast. Hij heeft er een flinke dag fietsen op zitten. Als ik dan eindelijk in Donaueschingen aankom heb ik alweer iemand gevraagd te helpen, werkt altijd hier. Ook de machinist helpt om alle tassen naar buiten te krijgen, anders krijgt hij te veel vertraging denk ik. In het nachtelijke pikkedonker fiets ik het stadje uit naar het pension dat even daarbuiten ligt. Ik moet er echt dagen van bijkomen!
Om mijn benen weer in het gareel te krijgen maak ik een mooi tochtje door de dorpen in de omgeving, rustiger en mooier dan het toeristische Donaueschingen vind ik zelf.

Bron van de Donau in Donaueschingen

 

Begin van de Donau, samenvoeging van de Breg en de Brigach
Donaueschingen
Reinheitsgebot aan het Bierpfad
Kunst langs het fietspad

De Donau. Een mooie fietsroute heb ik al zo vaak gehoord maar veel en veel te druk, filerijden. Alleen daarom al reden genoeg om er niet te zijn. Maar door corona is het anders. Een echtpaar vertelde dat het vorig jaar juist heel rustig was. Mijn oorspronkelijke route gaat dwars door het gebied waar het vorige  week ook zo tekeer ging. Niet de ravage als in de Eifel maar wel schade en overstromingen. De Donauroute ligt daar iets noordelijker van en zo kom ik ook in Oostenrijk.

Wat ik niet wist is dat het nog best heuvelachtig langs deze route kan zijn. En dat ook het water in de Donau flink gestegen is en overstromingen heeft veroorzaakt. De beruchte ‘Donauversinkungen’, plaatsen waar de rivier ineens verdwenen lijkt, waar de rivierbedding droog staat, nou die staan dus niet droog, de rivier stroomt hier stevig door. Voorbij Tuttlingen fiets ik langs hoge rotsen waar soms bovenop een kasteel of burcht staat. De klimmetjes zijn echt pittig, ik word alsmaar gelukkiger met mijn batterijtje. Deze eerste dag was ook langer dan gepland, door de omleidingen staat er deze eerste dag bijna 100km op de teller.

Daar kan ik rustig van bijkomen want de volgende dag, in Sigmaringen is het pestpokkeregenweer. Ik ga het Sigmaringen Schloss dan maar bezoeken. Met een media tape word ik in het Duits rondgeleid. Zo krijg ik tenminste nog wat kennis mee. Maar als ze in de portretgalerij van elke man zijn hele ellenlange saaie levensloop uit de doeken doet haak ik even af. Het is een somber kasteel eigenlijk dat nog deels door de nazaten wordt bewoond. Met de onophoudelijke regen en donkere luchten word ik er niet vrolijker van.

Ik ga het terras op van de ‘Hofkonditoren” onder een grote parasol om droog te blijven. Het is tijd voor koffie en warme Apfelstrudel mit Vanillesosse, ook warm. En die ís toch lekker! Daar word ik wel vrolijk van! Onbewust lik ik ongegeneerd het bord schoon. Ineens zie ik achter het raam – binnen zijn ook zitplaatsen – een man zich kostelijk vermaken om mijn kunstje. Oeps! Ach wat, ik maak mijn karweitje gewoon af. Intussen geniet ik op mijn beurt van de bellenblaasman. Met een emmertje sop en een koord tussen 2 stokjes maakt hij enorme bellen die de kinderen maar wat graag willen vangen.

Aan het mooie weer van de afgelopen dagen is dus alweer aan een einde gekomen. Nee ik spoel niet weg maar de buien zijn wel hevig en ik heb de pest aan fietsen in de regen. Dan zie ik gewoon niks meer, alleen maar gericht op het fietspad. Dat is soms asfalt, soms bospad en vaak gravel. Een beetje water op gravel vind ik prima maar als het echt nat is wordt het ook glibberig. Tussen de buien door is het goed fietsweer, warm en zonnig zelfs. In Ehingen ben ik net voor de bui binnen. Een mooie zonnige warme dag was het maar ineens hing een zwarte dreigende lucht achter me. Het waait amper dus ik ben sneller bedacht ik. Gelukkig vind ik net op tijd een pension want het begint na aankomst meteen behoorlijk te donderen en te knetteren en weer die stromende regen die maar niet lijkt op te houden. Maar het kan ook knetteren als ik wel kampeer, urenlang flitsen en donderen en regen natuurlijk. Er komt hier zoveel water naar beneden!

Zo gaan de dagen door, droog en nat, binnen en vooral buiten slapen, natte tent, dampende kleren, mooie stadjes als Riedlingen, Munderkingen, het prachtige Rathaus in Ulm, Donauwörth, Ingolstadt, Neuburg, Regensburg en allemaal mooie dorpjes daartussen. Af en toe een omleiding omdat het fietspad is overstroomd door de Donau. En regelmatig stevige klimmetjes, voor mij in elk geval. Zo ligt er ineens een klimmetje van 20% voor me, belachelijk toch! Mijn fiets redt het eigenlijk wel maar mijn longen niet zodat ik het 2e deel mijn fiets omhoog moet trekken en duwen en oppassen dat ik niet weer terug naar beneden glij! Gelukkig is boven een ‘Radler Oase’ om even uit te rusten en vers water te tappen. De meeste watertappunten zijn gesloten vanwege corona maar deze niet. Ik ben niet de enige die heeft moeten duwen, iedereen komt zwaar hijgend boven.

Hijgend terugkijkend…
Bijkomen na 20%

Ondanks dat het allemaal mooi is vind ik het ook wel een beetje saai, veel van hetzelfde. Soms loopt de route direct langs de Donau maar ook vaker verder van de rivier af, over landwegen en door stille dorpjes.  Een tochtje van 6km op de boot naar Kelheim wordt zo een bijzondere belevenis. Ik heb ook niet de behoefte om álle stadjes te bekijken, dan komt er van fietsen soms weinig terecht en dat doe ik toch het liefst.

Tijdens de Schiffahrt

Echt grappig zijn dan de medefietsers onderweg. Je komt elkaar tegen op de camping of onderweg. Blijf ik ergens een dagje hangen dan kom ik weer nieuwe medefietsers tegen voor een paar dagen. Of zij blijven ergens hangen en dan kom ik ze later toch weer tegen. Soms hele families met zwaarbeladen fietskarren. Of stelletjes met hun hond. Frappant zijn de vele vaders die met hun (puber)zonen op trektocht zijn, hun tentje delen en veel plezier hebben. Ook in Duitsland is in coronatijd het fietsen enorm in populariteit gestegen. Het leukste stel is de vader met zijn twee dochters van 10 en 12. Wat een kanjers die meiden. We komen elkaar onderweg tegen en belanden een paar keer op dezelfde camping. Een dagrit van 90km? Daar halen ze hun schouders voor op. Ik zie ze onderweg, die van 10 moest flink trappen want vader houdt er een flink tempo in. Zijn fiets is echt overbeladen. Die van 12 fietst achteraan, muziek in de oortjes en armen dansend in de lucht, het lijkt haar geen enkele moeite te kosten. ’s Avonds eten ze samen uit de pan en hebben ze nog volop energie over voor actieve spelletjes op het kampeerveld. Ik vind het mooi om te zien dat ook deze vorm van kamperen (zelf koken en je ontbijt maken) steeds populairder wordt bij Duitsers.

En dan de ‘Aziatische’ avond. In de douche kwam ik haar al tegen en tot mijn verbazing staat ze ook op het veldje, de Chinese moeder met haar 2 kids en haar vader. Ze slapen in een klein tentje, van goedkoop materiaal. Die staat meestal in huis of in de garage opgebouwd voor de kids. Ineens besloot ze er echt mee te kamperen, het is vandaag hun eerste nacht ooit dat ze echt buiten slapen. Tussen ons in staat een grotere meer professionele tent waar een Mongoolse familie van 6 slaapt. Zij houden zich erg afzijdig maar de Chinese vrouw is een echte bruggenbouwer, spreek perfect Duits en weet de Mongoolse man die eerst weigerde toch zover te krijgen om haar te helpen vuur in de BBQ te krijgen.  We zitten met zijn allen onder het afdak aan de tafels of rond de BBQ. Een gasbrandertje o.i.d. kennen ze niet, de BBQ rookt behoorlijk. De Chinese vader is bij zijn dochter op bezoek om haar te ondersteunen maar steekt geen poot uit, laat haar al het werk opknappen. Maar gaandeweg de avond ontdooit hij wat en port ook de  BBQ steentjes op. De kids zijn leuk en prettig nieuwsgierig.  Ik vind het zo leuk dat ook zij het kamperen ontdekken. Gelukkig heeft hun tentje de vele regen van die nacht goed doorstaan. De mijne staat deels onder een boom waardoor die ook deels droog is gebleven. Die kan ik ‘s morgens dan ook snel inpakken voor de buien weer losbarsten.

Soms heb ik ook geluk. Onderweg wordt het al aangegeven met kleine bordjes ‘Radlers Rast’ en ‘Coffee to go’. In een piepklein dorpje is aan het tuinhek een soort loketje gemaakt, met een keurig schermpje, twee stoelen ernaast en de in de keuken gemaakte cappuccino smaakt heerlijk. Ik eet er meteen mijn broodjes erbij. Donkere wolken hangen in de buurt en ik hoop dat het droog blijft, het is totnutoe een droge dag. Na een uurtje ga ik weer verder en even later blijkt dat er in mijn koffiepauze flinke buien zijn gevallen, het is kletsnat op de weg, grote plassen, heb ik toch ook weer mazzel 🙂

Kaffe to go

Nu zit ik in Deggendorf in een FeWo, een ‘Ferien Wohnung’. Het is augustus geworden en hoogseizoen voor de Duitse vakantiegangers die liever in eigen land blijven. Buitenlandse toeristen zijn er wel maar niet veel. Maar dat betekent dus dat alles snel vol zit. Zelfs de camping is völlig ausgebucht, ik mag er niet meer bij. Ik heb geluk dat ik dit gevonden heb na tig keer gehoord te hebben dat alles ’leider ist belegt’. Ik moet er wel flink voor klimmen om er te komen maar dat is geen echt probleem meer en het uitzicht is mooi.
Het heeft zo zijn voordelen om in een FeWo te overnachten. Ik kan er koken, zelfs een wasje draaien, een pizza in de oven bakken, mijn benen lekker hoog leggen, mijn sojayoghurtje koel houden en sinds lang weer eens van een echt bord aan een echte tafel eten. Thuis heb ik dit ook allemaal en is het heel gewoon maar nu is het een heerlijke luxe. FeWo’s zijn in Duitsland relatief goedkoop, meestal voor €50 voor 2p, soms krijg ik dan korting of als je meerdere dagen verblijft. Het blijft wel raar dat ik uitgerekend bij mooi weer binnen slaap.

Het heeft nu echter nog een voordeel. Sinds een week kamp ik met vervelende kiespijn die dan uiteindelijk  weer verdwijnt bij genoeg inname van paracetamol. Maar mijn eerste nachtje hier werd danig verstoord want ook dat hielp niet meer. Dankzij de inzet van mijn vriendelijke pensionhoudster, een krasse dame van 81 die elke tandarts lijkt te kennen, heb ik dan tegen alle voorspellingen in een afspraak weten te krijgen. En die bleek hard nodig. Na een uur sta ik weer buiten met een wortelkanaalbehandeling achter de rug. De eerste van drie! Over een week, ergens in Oostenrijk volgt nummer twee en nog weer een week later nummer drie. De rest van de dag ben ik niet meer aanspreekbaar, met een dekentje over me heen languit op de bank. Pizzaatje uit de oven, de paracetamol haalt de ergste pijn weg zodat ik die kan eten en het smaakte ook nog maar lekker geslapen heb ik niet. Vanmorgen trok de pijn dan eindelijk weg dus het is wel ergens goed voor geweest. Nu ben ik aan het bijkomen, kan ik ook weer een stukkie schrijven, niet verkeerd om daar wat luxe bij te hebben. Nadeel is wel dat ik een zekere planning moet maken om die vervolgafspraken te realiseren. Morgen ga ik in elk geval weer verder, regen of geen regen, overmorgen fiets ik eindelijk Oostenrijk binnen.

1. Bijzondere ontmoetingen en hoog water

De afgelopen weken heb ik mijn best gedaan om zoveel mogelijk kilometers in de wielen te krijgen om mijn mooie nieuwe karretje door de eerste servicebeurt te loodsen. De Avaghon X29. Zo heb ik en passant weer mooie stukjes van Nederland gezien en zelfs nieuwe fietspaadjes ontdekt niet ver van Amsterdam.

Nu is het dan serieus en ga ik met een volgeladen mooi nieuw karretje op weg naar Oostenrijk en verder. Ik heb de Avaghon, met Pendix, nog niet uit kunnen testen in de heuvels. Mijn planning was om met de Idworx, zonder Pendix naar de Noordkaap te fietsen maar Noorwegen laat ons nog niet binnen. Misschien inmiddels wel maar ik heb een keuze moeten maken en dat werd dan toch Oostenrijk. Andere fiets, andere voorbereiding, andere routes…. het is even stressen maar op 5 juli vertrek ik.

Het Nederlandse deel van de route staat in het teken van nieuwe campings ontdekken en uitproberen. De Pendix heb ik voorlopig niet nodig. Dag 1 is een dag van stevige wind en kleine regenbuitjes, ik word er niet echt nat van. Dat verandert wanneer ik in de buurt van de camping ben. Het stroomt met bakken naar beneden, niet echt een uitgelezen moment om de tent op te zetten. Fort Spion, deel van de Hollandse Waterlinie is een heel leuk kampeerterrein (alleen tentjes, max 10) maar na een tijdje wachten tot het droog gaat worden geef ik het op en neem het aanbod aan om op de slaapzolder op een van de matrasjes te gaan slapen. Vroeger was dit het verblijf van de manschappen, in het fort dus. Heel bijzonder want ik heb nog nooit eerder in een fort geslapen. De douches in het fort hebben een grappig dingetje. Ken je dat, zo’n lekker grote doucheruimte maar hoe hou je je spullen droog? Daar heeft Martijn, de beheerder een slimmigheidje op gevonden. Hier doe je al je spullen in de hangende wasmand en met een katrol hijs je die omhoog, lekker douchen en dan laat je de wasmand weer zakken waarin al je spulletjes nog steeds droog zijn. Grappig, simpel en doeltreffend. ’s Nachts verlang ik toch naar mijn tentje. Op de slaapzolder is het koud en vochtig en de muggen willen me opvreten.

Fort Spion
Matrasjes op de slaapzolder van het fort
Wasmandkatrol

Op dag 2 heb ik behoorlijk last van de wind, weer volop op kop of kop-zij maar het zijn vooral de vele venijnige windvlagen die me steeds de weg opjagen. Het is wel droog. Totdat mijn tent bijna is opgezet op Klein Groenbergen. Een klein kampeerterrein voor max 8 tenten met grappige zithoekjes. Ook een aanrader. Na de flinke bui die 2 uur duurt komt de zon door en is het genieten van een heerlijke avond bij de tent. Er zijn 4 fietssolisten waarvan 3 vrouwen, top!

Het paard op het veld achter mijn tent weet echter mijn nachtrust te verstoren met het luid kauwen op de struiken. Zo luid dat het wel lijkt of hij zich door de hoge struiken heen vreet. Voor de zekerheid rits ik de tent open om te checken. De struiken staan er gelukkig nog, geen paard te zien, wel te ruiken, gatver die heeft staan schijten… Verder is het een heerlijk rustig terreintje.

Vanuit Leersum fiets ik over mooie dijkjes, steek ik met pontjes de Nederrijn, de Waal en de Maas over, ik kachel over polderweggetjes, langs stoomgemaal de Tuut (de naam doet me denken aan de speelgoedwinkel van Dirruk Tuut in mijn geboortedorp) en overnacht op De Maasakker waar ik de beloofde groeten overbreng, van Ellie voor Ed. Ook een prima terrein.

Amerongen

 

 

 

 

 

 

Hobbelpaadje langs de Nederrijn
Langs de Nederrijn

In Zeeland – nee niet omgereden maar het dorpje heet zo –  kan ik behalve broodjes ook een koffietje scoren. Ik ben niet de enige fietser die dag. Een vrouw die vanuit Noorwegen naar Eindhoven fietst, bijna thuis dus ging me voor, ze is net weg, jammer. Ze schrijft over deze route voor Sweermans. De bakkersvrouw zet het koffietje op een klein tafeltje in de winkel, ik haal er mijn beleg bij en dan komt ze pas echt los. Haar zoon is ook op fietswereldreis geweest en ze laat me heel wat foto’s zien. “Allemaal zand” zegt ze als ze er een paar uit Yazd laat zien. Ik krijg ter plekke bijna heimwee. Het 2e koffietje hoef ik niet te betalen, ze vond het zó gezellig en wat een toeval die fietsers in haar winkel vandaag.

Mooi bospad
Bomenlaantje

Ik zigzag verder door het landschap, Het is eindelijk lekker weer, droog, weinig wind, zonnetje en niet te warm. Mijn karretje rijdt heerlijk licht ondanks een pak bagage. Als ik hem eenmaal aan het rollen heb dan rolt ie wel. Ik begin goed te wennen aan de 28” die opvallend licht rijdt en sneller dan m’n 26”. In Huize Padua bots ik op een kapucijnenklooster getriggerd door de aankondiging van verse sapjes en biologische groente. Terwijl de man een sapje gaat halen zoek ik 2 aardappels uit de kist en leg ze op tafel, die wil ik ook wel meenemen. Maar als ie terugkomt is ie behoorlijk ontstemd en legt de aardappelen terug in de kist. Oeps! Dat is allemaal voor de gasten die hier een maaltijd komen nuttigen in het kader van bezinning, alles voor de bezinning blijft ie maar herhalen. Hij zou ook wel wat meer bezinning kunnen gebruiken denk ik. Na een heerlijk koel en vers glas appelsap en met een flinke zak biologische tuinbonen fiets ik het laatste stukje naar De Biezen waar ik de volgende ochtend wakker word in een prachtig vogelconcert. Weer zo’n mooi stil terrein met luxe badkamers waar ooit de stal was. Mooi zijn de kunstwerken verspreid over het terrein.

Kunstwerk op De Biezen

Wederom door de polder, door kleine dorpjes, weilanden en bossen, langs het Kanaal van Deurne, de Noordervaart en het Afwateringskanaal en nog eens de Maas over met een pontje kom ik op de Raayerhof. Van alle gemakken voorzien maar eerder een boerderijcamping dan een natuurcamping.

Kano in Kanaal van Deurne
De Noordervaart

Na 5 relatief korte dagtochten heb ik weer een paar nieuwe leuke kampeerterreintjes ontdekt en heb ik het ritme van tent opzetten, koken, inpakken, afbreken en opladen weer te pakken.

Mijn tentje op Raayerhof

Ik zet mijn tent voor 2 nachten achteraan op het trekkersveld, een flink stuk lopen van het sanitair. Op zich niet erg behalve als ik middenin de nacht ineens heel erg moet piesen, dan haal ik het gewoon niet. Voor die gevallen heb ik gelukkig een nette oplossing.

Het veld is erg in trek bij fietsers maar vol is het er niet. Iedereen heeft zijn ‘eigen’ picknicktafel. Een andere solo fietsvrouw zet haar tent bij mij in de buurt. We steken de vuist omhoog. Even later hoor ik achter me
“Zeg, fiets jij wel eens in het Twiske?”
Ik weet het meteen! Vorig jaar, begin van de corona pandemie, mooi weer, rondje Twiske, kijken naar de grappige koeien, zij ook en we raakten in een mooi gesprek. Zij gaf me inspiratie in een periode dat ik er beroerd aan toe was. En nu staan we hier! We praten heel wat af.

De volgende dag zijn alle fietsers vertrokken maar Ellis en ik blijven en praten. ’s Avonds komen weer nieuwe fietsers. Onder hen een oud collega, tenminste, dat denk ik of verbeeld ik het me? Niet dus want ze herkent mij, na 15 jaar allebei wat ouder geworden treffen we elkaar in een uithoek van Nederland.

Het is gedaan met de mooie kampeerterreintjes als ik de grens oversteek naar Duitsland. Ik ga de Rur volgen naar Monschau waar ik zal overstappen op de Vennbahn en na een kort stukje via de Lv45 op de Kyllradweg naar Trier. Mooie gravelpaden langs de Rur. Weinig wind, redelijk zonnig en niet te warm, heerlijk fietsweer. Het is zondag dus veel Duitsers op pad, er wordt veel gegroet maar ook verwonderlijk gekeken. Zooooo…. viel Gepäck…. Nach Osterreich? ….. Klasse! Vriendelijke mensen allemaal.

Dammetje in de Rur

Er lijkt soms amper stroming in de rivier, spiegelglad. Totdat er keien of grote takken en halve bomen liggen of een kunstmatig dammetje, dan dendert het water met volle kracht en veel lawaai naar beneden. De route gaat hier al enigszins doch ongemerkt omhoog, hoger dan 80m wordt het vandaag niet. In Jülich zet ik mijn tent op, achter de camperplaats in het Brückenkopfpark. Een beetje een unheimisch gevoel bekruipt me, het sanitair is afgesloten, alleen een kraantje aan de zijkant doet het. Het grote veld is leeg op een andere fietser na, ik ben eerlijk gezegd wel blij dat ik niet de enige ben.

Ik heb net mijn tent opgezet als de beheerder komt aanfietsen. “Der Platz ist zu heute!“
Pardon? Ja, vanwege corona…
Ahaa, daarom is het sanitair gesloten. Ik probeer de man te overreden me voor deze nacht te laten staan en waar moet ik anders toch heen? Nee, er is geen alternatief zucht ook de man. Hij mompelt en zucht nog even door, tja wat nu, want corona he, als hij me laat staan krijgt hij Ärger met de baas. Maar ik heb succes, ik mag blijven maar dan moet ik wel morgenochtend vroeg wegwezen want om 8u half 9 komt de Verwaltung en als die ziet dat ik hier heb gestaan vannacht, nou dan zwaait er wat voor hem. En dan komt hij met een openbaring. “Morgen is der Platz ja wieder geöffnet. Das ist doch doóf!” Ja inderdaad! Maar ik moet wel de 8 euro betalen en het sanitair blijft op slot. Tegen mijn buurman hoor ik hem zeggen dat de Verwaltung om7u half 8 komt 🙂

Ondanks de snelweg die er naast ligt en dankzij de oordoppen heb ik goed geslapen en de volgende ochtend rij ik ruim voor 8u het veld af, een kletsnatte tent ingepakt. Op naar koffie en croissants bij het eerste tankstation 1,5km verderop. Op een muurtje in het vroege zonnetje zit ik een beetje wakker te worden. In de loop van de ochtend vind ik een veld met grote luie banken waar ik al mijn spullen uithang om te drogen. Wat een windje en zon al niet doen. Maar dat was dan ook meteen de laatste zon voor vandaag.

Mooi paadje langs de Rur

Naarmate de route vordert klim ik nu kleine stukjes hoger die niet meer onopgemerkt voorbijgaan. De stroming van de Rur is sterker, de watervalletjes lawaaiiger, de omgeving mooier, de luchten donkerder. Ik kijk nog eens op de weerapp, voor straks kleine buitjes maar voor de komende dagen ziet het er niet best uit. 99% kans op minstens 40-60mm regenwater, dat is best veel. In een helder moment met een vooruitziende blik boek ik een hotelletje 50km verderop.

Ik peddel verder, het gaat wat vaker een beetje op en neer, gravel maakt plaats voor asfalt. Dan ineens een flinke klim voor me en ik besluit voor het eerst op deze tocht om de Pendix aan te zetten. Per slot heb ik daardoor nog een extra 10kg aan mijn fiets hangen. Nou heb ik inmiddels zo’n 1300km met de Avaghon gereden maar de Pendix nog niet getest in de heuvels laat staan met bepakking. Ik schakel terug en zet de batterij op meer vermogen maar ergens gaat er wat mis, of de hele boel blokkeert en ineens moet ik een zware fiets de steile helling opduwen. Niet te beschrijven wat ik toen dacht….

Metertje voor metertje duw ik mijn vrachtje omhoog en zie boven, terugkijkend en compleet buiten adem het bordje met 15%. Ja dat kan wel kloppen! Dat moet dus anders. Bij de volgende 15% gaat het weer mis en mag ik mijn vrachtje weer omhoogduwen. Metertje voor metertje ….. 😡 Halverwege is een vlakker stukje en ik probeer het nog eens voor de volgende 15%. En jáááá het lukt! Op het hoogste vermogen en in de laagste versnelling pers ik er een 400m van 15% uit! Nee, makkelijk gaat het zeker niet. In het voorbijgaan zie ik een kind met stomme verbazing toekijken hoe ik met een rood hoofd die steile helling opklim met een bepakte fiets, hahaha! Gelukkig, dat hoop ik tenminste, zijn er niet te veel 15% hellingen op mijn tocht. Maar nu ik weet hoe het werkt is het wel plezierig om de Pendix te kunnen gebruiken.

Rurstausee
Langs de Rur
Langs de Rur

Ik heb ondanks mijn vroege start vandaag veel vertraging opgelopen dus ik laat de Pendix lekker aanstaan ook daar waar het niet hoeft of nodig is. De onverwachte hellinkjes – geen 15% meer – kom ik dan ook zonder problemen op.
Eind van de middag arriveer ik bij het hotel. Net begonnen mijn bagage af te laden komt de ‘Rettungsdienst” met loeiende sirene de heuvel af en staat ineens naast me. Dat is even schrikken!  De vader des huizes – het hotel wordt gerund door een familie – is onwel geworden, een man van in de 80. Gelukkig loopt het goed af en als de diensten zijn vertrokken komt vader even later ook naar buiten.

Nu ben ik inmiddels 5 dagen in dit hotelletje in dit mooie kleine dorpje van veel vakwerkhuizen, ik slaap er zelf ook in een. De eerste nacht al begon de regen, tot de volgende ochtend, er was al zoveel gevallen dat ik blij was dat ik niet in de tent zat. Niet wetende wat er nog zou komen. Dinsdag overdag was het vochtig en koud maar het regende niet erg veel, af en toe een bui. Ik twijfelde al of ik niet beter had kunnen vertrekken. Tot de namiddag. Stromende regen, onophoudelijke stromende regen, tot donderochtend. Buiten ziet het zwart. Tegen die tijd is de Eifel een ravage geworden. Rivieren groot en klein zijn buiten hun oevers getreden. Met volle kracht dendert het water door de straten, huizen kapot, bruggen kapot, wegen gespleten of er een aardverschuiving heeft plaatsgevonden, zelfs vrachtauto’s worden meegesleurd alsof het speelgoed is. Een dorpje in de bocht van de rivier, het water is er dwars overheen gegaan, denderde dwars door de huizen heen. Het water kwam zo snel, zo plots en zo krachtig dat de mensen, de bewoners geen tijd hadden hun spullen of zichzelf in veiligheid te brengen. De beelden op TV zijn vreselijk. Mensen zitten op hun daken te wachten, de stroming is te sterk om ze per boot op te halen. Een brandweerman die net nog mensen heeft gered wordt nu zelf meegesleurd door de stroming, de een is eruit gevist, de ander omgekomen. Meer dan honderd mensen zijn inmiddels omgekomen, 1300 worden er vermist. Stroom is uitgevallen, mensen zitten zonder water en zonder drinkwater, zonder telefoonverbinding, zonder eten, het is een catastrofale ramp. Ik heb beelden van NL gezien, België en Luxemburg, rampzalig maar Duitsland slaat alles, helaas.

Donderdag heeft het overdag nog wel geregend, buien maar niet meer zo heftig. Nu wordt ook de ravage steeds duidelijker. Sommige dorpen zitten nog in de gevarenzone, waar het water nog verder kan stijgen, het moet ergens heen al dat water. Veel mensen zijn geëvacueerd geworden maar soms kwam dat te laat.
Opvallend vind ik de strijdbaarheid van de mensen. Natuurlijk zijn mensen bezorgd over wie wordt vermist, in paniek over de ravage die ze aantreffen, geschokt door de snelheid, geslagen door hun omgekomen collega’s, buren, familie. Maar ik hoor niemand klagen en iedereen steekt de handen uit de mouwen.

Niet alle dorpen en stadjes zijn zo zwaar getroffen. In ‘mijn’ dorpje is het rustig. Een aantal kelders is wel ondergelopen, sommige zijn hun spullen daardoor verloren, andere kelders worden constant leeggepompt, zandzakken voor garages en deuren. Af en toe loeit de sirene, de brandweer die uitrukt naar een ander dorp. Het kabbelende beekje hierachter is een kolkende stroom geworden. Veel beken en kleine rivieren stromen in de Rursee waaraan ook dit dorpje ligt. Het waterpeil is flink gestegen, stroomt aan de ‘goede kant’ tot aan of net over de straten, de aangrenzende camping hier is geen lolletje om daar te staan. Het is een kinderkanokamp op dit moment en dat is wel erg sneu voor de kids die net vakantie hebben. Het

Aan de andere kant is de Rursee verder buiten de oevers gekomen en zijn de wegen afgesloten. Men vreest dat de dam – de Rursee is een stuwmeer – gaat doorbreken maar dat is gelukkig niet gebeurd. Er liggen meerdere stuwdammen in deze omgeving en veel rivieren en riviertjes. De Rur is flink gestegen maar minder dan verwacht, vooralsnog. Voor de veiligheid zijn de wegen direct in de buurt afgesloten, de fietspaden ook dus. De Kyll is buiten zijn oevers getreden, campings zijn ondergelopen en ontruimd. De rivieren die ik zou gaan volgen en de camping waar ik zou staan ware het niet dat ik een gezonde ingeving kreeg om hier te overnachten, een dorpje op 300m hoogte.

Ik zit er dus middenin maar ook weer niet omdat ik er weinig van merk, 10km verderop is er ravage, dat is bizar. Toch kan ik hier nog niet weg, geen bus geen trein, afgesloten fietspaden. Dat is in deze ramp een luxeprobleem.
Ik verblijf in een aardig familiehotel, meer een pension eigenlijk, en ik zit goed. Een uitstekend ontbijt in de ochtend, speciale bakjes liggen klaar voor als je wat wilt meenemen voor de lunch. Ik heb me inmiddels laten verleiden tot ‘halfpension’, dat bestaat nog. In het dorp zijn weinig eetgelegenheden die vooral vleesgerechten serveren. Behalve het Kebap-Haus, daar heb ik de eerste avond falafel gegeten maar ik vrees dat daar iets misging want ik ben een paar dagen misselijk geweest en heb nauwelijks gegeten. Dat is weer over en in het hotel is de kok creatief genoeg om ook lekkere vegetarische maaltijden te maken die niet op de kaart staan.

Verder kan het geen kwaad om wat extra uit te rusten, de laatste weken thuis waren erg hectisch. De blaar op mijn voet geneest inmiddels ook, de dikke puist op een andere ongemakkelijke plek is al flink geslonken en de bulten veroorzaakt door de haartjes van de eikenprocessierups jeuken niet meer en zijn zo goed als verdwenen.

Na vijf dagen is dan eindelijk de zon doorgebroken, iedereen is er aan toe en ook opgelucht. Ik ga het vervolg van de Ruruferweg zonder bagage eens checken of die open is. En ik ben ook opgelucht want die is goed te fietsen, af en toe wat nat en vuil maar minder dan ik dacht. Het hoge gras is overal geplet door de hevige regens en het fietspad is ergens geblokkeerd door een een omgevallen boom. Eromheen lopen met een bepakte fiets is geen optie, het is een en al natte boel, ik zak er zo in weg met mijn voet. Gelukkig is er een alternatief een stukje terug en goed dat ik hier niet met een volle fiets ben gestrand.

Het meer is nog deels buiten de oevers getreden maar dat is vooral aan de andere kant. Het water staat aan deze kant nog wel hoog, soms tot aan de straat. Dat is heel wat anders dan een paar dagen terug. Ook de Rur is flink gestegen en een stuk breder ondanks de daling die is ingezet maar nergens gevaarlijk,  niet op dit stuk tenminste. Meestal ligt de rivier diep en komt het water niet aan het hoger gelegen fietspad.  Onderweg hoor ik dat de Vennbahn ok is om te fietsen, van de Kyllradweg is dat nog niet duidelijk. Om uit dit gebied te komen ben ik afhankelijk van de fietsroutes. Morgen kan ik in elk geval een stukje verder!

Rurstausee voor het ‘Unwetter”
Dorp aan de Rurstausee
Hoogwater in de Rur maar toch al flink gezakt
Nat paadje
Blokkade fietspad
Dorp aan de Rurstausee

 

 

 

 

4. Ik ben het zat!

De R1 wordt alsmaar leuker, de paadjes en weggetjes zijn af en toe verdomde steil, ik moet mijn fiets nogal eens stukjes duwen maar het wordt steeds mooier, dat is meestal zo als het fietsen zwaarder word. Ik ben dan ook in de Harz aangekomen. En eindelijk is het mooi weer, blauwe luchten, witte wolken en een warm zonnetje. Afwisselend bos en glooiende graanvelden. Prachtige oude stadjes met vakwerkhuizen versierd met lange teksten. Het Duitse gezin, ouders en 2 jongens van 15-17 jaar, fietst dezelfde route en zo nu en dan komen we elkaar tegen. We eindigen ook weer op dezelfde camping, nou dan doe ik het nog niet zo slecht. Goslar is ook weer zo’n mooi oud stadje waar ik wel uren kan rondslenteren. Ondanks Covid-19 vind ik het er opvallend druk met vooral Duitse toeristen. Ik vermijd toch liever de drukte en daarmee hopelijk ook dit vervelende virus dus mijn wandeling is een korte en ik klim het stadje weer uit. Langs de flank van de heuvel kijk ik neer op een mooi meer en het dorpje Oker. In Oberoker gaat de R1 doodleuk de trap op met 18% of zo, weliswaar een fietspaadje erlangs maar ik zie me hier meteen onderuitgaan in de modder en rij er graag voor om over de drukke weg. Op de camping in Göttingerode is helaas geen apart tentenveldje en sta ik midden tussen de campers, het is niet anders. Nou ja, voor die ene nacht…

Als ik de hoogtelijnen in de grafiek zie naar Thale zou ik niet denken dat het een zware route is, de klimmetjes zijn echter venijnig en in de plotselinge warmte ook niet makkelijker. Ik ben gelukkig ook niet de enige die het er moeilijk mee heeft. Maar mooi is het er. Kennelijk zijn er 2 R1 routes. Die van de Fietsvakantiewinkel en van mijn gpx gaat noordelijk om Bad Harzburg heen, die in het boekje gaat er zuidelijk langs en daar staan ook alle bordjes. Mijn route is echt mooi, gaat over grof gravel, gras en langs wilde bloemen. Daar komt dan de fietsster met de app van de FvW die blij is dat ze toch nog op een goede route zit, zij miste de bordjes al. Een heel steil stukje en ik zit ook weer op de officiële route, een prachtig mooi pad door het bos. Achter mij wandelt een man naast zijn racefiets omhoog. Hè gelukkig, ik ben niet de enige die moet lopen. Eenmaal boven verontschuldigt hij zich, nee hoor niet te steil maar warm hè!

Ik vind dit stuk echt het mooiste wat ik heb gereden. Bij het kleine riviertje De Ecker passeer ik ook de vroegere grens van West- naar Oost Duitsland, ik ben nu in Sachsen-Anhalt. Midden in het woud een grote open plek met picknicktafels en het ‘Jungborn Harz Parkanlage’. Hmmmm, in elk geval goed voor een picknick. Dan weer mooie plaatsjes als Ilsenburg, Wernigerode en Blankenburg met stevige fietsstukken ertussen. Iedere keer weer anders. Het is hier zo mooi en vredig, amper voor te stellen dat hier ooit zo’n hard regime heerste. Na Blankenburg mag ik dan fijn afdalen naar Thale, een oninteressant dorp dat toeristen trekt vanwege de Hexenstieg. Overal kom ik dan ook heksjes tegen. Ik arriveer bijna tegelijk met het gezin. Ook zij zijn gesloopt en toe aan een rustdag morgen maar helaas, er is alleen voor vannacht nog plek. Daarmee blijken we dan al flink mazzel te hebben. Hoewel alles hutje op mutje staat zijn er ook ruime lege plekken die kennelijk niet benut mogen worden. De meeste houten huisjes zijn leeg want die moeten hier een paar dagen leegstaan voor er weer iemand in mag. Zelfs de oplaadkastjes moeten een paar dagen in quarantaine. Het regime is hier wel heel erg strict. ’s Avonds om 10u gaat al het sanitair op slot tot de volgende ochtend 8u, om ontsmet te worden. De hele camping is dan aangewezen op precies één toilet! De logica hiervan ontgaat me volledig.

Ik heb wel geluk dat ik op een mooi klein, afgelegen groen veldje mag staan, geen zicht op hutjes en woonwagens. Hier mag alleen een 1- of 2persoonstentje staan en de ruime plekken zijn afgescheiden door boomstammen. Ik heb nog wel een probleempje, na deze nacht móet ik vertrekken, mijn benen willen niet meer en in heel Thale is geen vrij bedje meer te vinden. Voor ik mijn spullen pak en naar de volgende camping vertrek probeer ik het toch nog maar eens en jawel, er is ‘ineens’ een afzegging dus ik kan blijven staan en zolang ik wil. Hmm…, dat ging wel heel gemakkelijk en die 4e plek op het veld is nog steeds vrij. Het gezin heeft geen geluk en moet vertrekken. Mijn buurman fietst de R1 vanuit Berlijn en heeft ook al geen fijne ervaringen met sommige campings die zonder reservering geen fietsers toelaten of zelfs helemaal niet toelaten. De dag erna arriveren hier opnieuw fietsers, zeker 3 koppels begin van de avond, maar ze worden wel weggestuurd. Het zal je maar gebeuren…. Wat een corona perikelen!

Ik geniet van mijn rustdag maar de volgende dag is het weer zover. Het begint al vroeg in de ochtend, zeikregen! De hele dag door! En niet zo’n beetje ook, de camping loopt zowat onder maar gelukkig sta ik wat hoger. Om 3pm klaart het even op, gaat iedereen snel naar de plee en hup, weer regen. Er komt dan ook nog een plotselinge zware storm opzetten die heftig over ons heen zwiept en nog wat extra water over ons uitstort. Om 6u houdt het dan eindelijk op. Ik was min of meer gewaarschuwd en had gisteren al mijn voortent aangekoppeld, dat geeft me heel wat meer bewegingsruimte en het heeft de storm en regen weer goed doorstaan.

Ik ben de regen nu echt heel erg beu. In de laatste 2 weken heb ik zoveel over me heen gehad waardoor ik alsmaar verder op mijn schema uitloop. Het zijn geen buitjes om even te schuilen maar plensbuien van 1-2 dagen lang. Fietsen in Duitsland is erg mooi maar nu ligt mijn doel toch echt ergens anders. Ik besluit om de trein naar Magdenburg te nemen en vervolgens naar Erkner, de oostrand van Berlijn. Kom ik nog vlak langs Groningen zeg!

Daar vind ik 10km verderop een camping aan de Möllensee waar Paul de scepter zwaait, een stevige vriendelijke kerel, vol getatoeëerd,  met een voorliefde voor motoren en een flinke schaal snoepjes op zijn bureau voor de kinderen. Paul neemt geen blad voor de mond, heel verfrissend maar vooral vol humor. Het is vooral een camping met vaste plaatsen maar aan de rand van het meer is een mooi plekje voor tenten. Hier nauwelijks corona maatregelen. De camping doet me ineens denken aan veel campings in Polen in ’97 toen ik daar ook fietste. Aftandse caravans onder een afdak van ouwe lappen en zeilen, kleurige lampjes  aan de voortent, het was nogal triest om daar met de tent toen tussen te staan. Hier heeft ook elke caravan een dakje maar het ziet er wel beter uit. De volgende ochtend ligt het meer te dampen, het is weer mooi weer!

Mijn laatste dag door Duitsland gaat deels langs een drukke weg, door kleine dorpjes, langs meren, door de Märkische Schweiz en langs grote velden zonnebloemen die met hun bloemen naar de ochtendzon staan gekeerd. Het is heerlijk weer, zonnetje en zelfs warm!  Ik daal af naar de Oder en verderop aan de dijk ligt een Gästehaus met een kleine camping. Ik meld me bij de toog waar een vrouw met blozende wangen en een niet stuk te krijgen vrolijk humeur me hartelijk onthaalt. ‘Wil je misschien nog wat eten? We gaan wel om 6u dicht’. Het is kwart voor 6 en ik heb een ongelofelijke trek in de tomatensoep die op het menu staat. Maar om dat nou met grote snelheid naar binnen te schrokken is ook een beetje zonde. “Mag ik het ook meenemen naar de tent?”. Daar staan genoeg banken en tafels. Nou, dat is helemaal geen probleem. Ik bestel er nog een lekker uitziende huisgemaakte taart bij en 5 minuten later staat alles op een dienblad voor mijn neus. Ik heb best een aardig stukkie gefietst vandaag en ik vertrouw dat blad met lekkere dingen nu niet toe aan mijn vermoeide handen. Ook dat is geen probleem, ik kom het wel brengen zegt ze, ik kom zo!
En jawel,  even later komt Antje het volle blad brengen met de nog dampende soep. Jemig, dat is nog eens Gastfreundlichkeit! En jemig, wat heb ik genoten van die superlekkere tomatensoep, lekker Duits brood erbij, daar knap je nou van op. En lekker op mijn gemakkie. Het sanitair verdient hier geen schoonheidsprijs maar de camping is wel de beste tot nu toe met dank aan de sfeer.

Ook hier landen fietsers die van noord naar zuid of van west naar oost (of vv) fietsen. Een Française is in Warschau begonnen en ze waarschuwt me, de Polen zijn chagrijnig en zeggen niks, vreselijke mensen! Nou, dat belooft wat. Ik neem haar niet echt serieus want ik herken dat beeld helemaal niet na een paar maal eerder in Polen.  Maar ja, mijn Pools is beter dan haar Engels en ze vertikt het om Duits te praten of eender welke taal anders dan het Frans. Ik heb haar maar naar Paul aan de Möllensee verwezen :D.  Voor de goede orde, mijn Pools komt niet veel verder dan dobre en chleb resp, goed en brood 🙂

Langs de vlakke Oder is het nog een slordige 20km en dan fiets ik de brug over en Polen in!