De afgelopen weken heb ik mijn best gedaan om zoveel mogelijk kilometers in de wielen te krijgen om mijn mooie nieuwe karretje door de eerste servicebeurt te loodsen. De Avaghon X29. Zo heb ik en passant weer mooie stukjes van Nederland gezien en zelfs nieuwe fietspaadjes ontdekt niet ver van Amsterdam.
Nu is het dan serieus en ga ik met een volgeladen mooi nieuw karretje op weg naar Oostenrijk en verder. Ik heb de Avaghon, met Pendix, nog niet uit kunnen testen in de heuvels. Mijn planning was om met de Idworx, zonder Pendix naar de Noordkaap te fietsen maar Noorwegen laat ons nog niet binnen. Misschien inmiddels wel maar ik heb een keuze moeten maken en dat werd dan toch Oostenrijk. Andere fiets, andere voorbereiding, andere routes…. het is even stressen maar op 5 juli vertrek ik.
Het Nederlandse deel van de route staat in het teken van nieuwe campings ontdekken en uitproberen. De Pendix heb ik voorlopig niet nodig. Dag 1 is een dag van stevige wind en kleine regenbuitjes, ik word er niet echt nat van. Dat verandert wanneer ik in de buurt van de camping ben. Het stroomt met bakken naar beneden, niet echt een uitgelezen moment om de tent op te zetten. Fort Spion, deel van de Hollandse Waterlinie is een heel leuk kampeerterrein (alleen tentjes, max 10) maar na een tijdje wachten tot het droog gaat worden geef ik het op en neem het aanbod aan om op de slaapzolder op een van de matrasjes te gaan slapen. Vroeger was dit het verblijf van de manschappen, in het fort dus. Heel bijzonder want ik heb nog nooit eerder in een fort geslapen. De douches in het fort hebben een grappig dingetje. Ken je dat, zo’n lekker grote doucheruimte maar hoe hou je je spullen droog? Daar heeft Martijn, de beheerder een slimmigheidje op gevonden. Hier doe je al je spullen in de hangende wasmand en met een katrol hijs je die omhoog, lekker douchen en dan laat je de wasmand weer zakken waarin al je spulletjes nog steeds droog zijn. Grappig, simpel en doeltreffend. ’s Nachts verlang ik toch naar mijn tentje. Op de slaapzolder is het koud en vochtig en de muggen willen me opvreten.



Op dag 2 heb ik behoorlijk last van de wind, weer volop op kop of kop-zij maar het zijn vooral de vele venijnige windvlagen die me steeds de weg opjagen. Het is wel droog. Totdat mijn tent bijna is opgezet op Klein Groenbergen. Een klein kampeerterrein voor max 8 tenten met grappige zithoekjes. Ook een aanrader. Na de flinke bui die 2 uur duurt komt de zon door en is het genieten van een heerlijke avond bij de tent. Er zijn 4 fietssolisten waarvan 3 vrouwen, top!
Het paard op het veld achter mijn tent weet echter mijn nachtrust te verstoren met het luid kauwen op de struiken. Zo luid dat het wel lijkt of hij zich door de hoge struiken heen vreet. Voor de zekerheid rits ik de tent open om te checken. De struiken staan er gelukkig nog, geen paard te zien, wel te ruiken, gatver die heeft staan schijten… Verder is het een heerlijk rustig terreintje.
Vanuit Leersum fiets ik over mooie dijkjes, steek ik met pontjes de Nederrijn, de Waal en de Maas over, ik kachel over polderweggetjes, langs stoomgemaal de Tuut (de naam doet me denken aan de speelgoedwinkel van Dirruk Tuut in mijn geboortedorp) en overnacht op De Maasakker waar ik de beloofde groeten overbreng, van Ellie voor Ed. Ook een prima terrein.



In Zeeland – nee niet omgereden maar het dorpje heet zo – kan ik behalve broodjes ook een koffietje scoren. Ik ben niet de enige fietser die dag. Een vrouw die vanuit Noorwegen naar Eindhoven fietst, bijna thuis dus ging me voor, ze is net weg, jammer. Ze schrijft over deze route voor Sweermans. De bakkersvrouw zet het koffietje op een klein tafeltje in de winkel, ik haal er mijn beleg bij en dan komt ze pas echt los. Haar zoon is ook op fietswereldreis geweest en ze laat me heel wat foto’s zien. “Allemaal zand” zegt ze als ze er een paar uit Yazd laat zien. Ik krijg ter plekke bijna heimwee. Het 2e koffietje hoef ik niet te betalen, ze vond het zó gezellig en wat een toeval die fietsers in haar winkel vandaag.


Ik zigzag verder door het landschap, Het is eindelijk lekker weer, droog, weinig wind, zonnetje en niet te warm. Mijn karretje rijdt heerlijk licht ondanks een pak bagage. Als ik hem eenmaal aan het rollen heb dan rolt ie wel. Ik begin goed te wennen aan de 28” die opvallend licht rijdt en sneller dan m’n 26”. In Huize Padua bots ik op een kapucijnenklooster getriggerd door de aankondiging van verse sapjes en biologische groente. Terwijl de man een sapje gaat halen zoek ik 2 aardappels uit de kist en leg ze op tafel, die wil ik ook wel meenemen. Maar als ie terugkomt is ie behoorlijk ontstemd en legt de aardappelen terug in de kist. Oeps! Dat is allemaal voor de gasten die hier een maaltijd komen nuttigen in het kader van bezinning, alles voor de bezinning blijft ie maar herhalen. Hij zou ook wel wat meer bezinning kunnen gebruiken denk ik. Na een heerlijk koel en vers glas appelsap en met een flinke zak biologische tuinbonen fiets ik het laatste stukje naar De Biezen waar ik de volgende ochtend wakker word in een prachtig vogelconcert. Weer zo’n mooi stil terrein met luxe badkamers waar ooit de stal was. Mooi zijn de kunstwerken verspreid over het terrein.

Wederom door de polder, door kleine dorpjes, weilanden en bossen, langs het Kanaal van Deurne, de Noordervaart en het Afwateringskanaal en nog eens de Maas over met een pontje kom ik op de Raayerhof. Van alle gemakken voorzien maar eerder een boerderijcamping dan een natuurcamping.


Na 5 relatief korte dagtochten heb ik weer een paar nieuwe leuke kampeerterreintjes ontdekt en heb ik het ritme van tent opzetten, koken, inpakken, afbreken en opladen weer te pakken.

Ik zet mijn tent voor 2 nachten achteraan op het trekkersveld, een flink stuk lopen van het sanitair. Op zich niet erg behalve als ik middenin de nacht ineens heel erg moet piesen, dan haal ik het gewoon niet. Voor die gevallen heb ik gelukkig een nette oplossing.
Het veld is erg in trek bij fietsers maar vol is het er niet. Iedereen heeft zijn ‘eigen’ picknicktafel. Een andere solo fietsvrouw zet haar tent bij mij in de buurt. We steken de vuist omhoog. Even later hoor ik achter me
“Zeg, fiets jij wel eens in het Twiske?”
Ik weet het meteen! Vorig jaar, begin van de corona pandemie, mooi weer, rondje Twiske, kijken naar de grappige koeien, zij ook en we raakten in een mooi gesprek. Zij gaf me inspiratie in een periode dat ik er beroerd aan toe was. En nu staan we hier! We praten heel wat af.
De volgende dag zijn alle fietsers vertrokken maar Ellis en ik blijven en praten. ’s Avonds komen weer nieuwe fietsers. Onder hen een oud collega, tenminste, dat denk ik of verbeeld ik het me? Niet dus want ze herkent mij, na 15 jaar allebei wat ouder geworden treffen we elkaar in een uithoek van Nederland.
Het is gedaan met de mooie kampeerterreintjes als ik de grens oversteek naar Duitsland. Ik ga de Rur volgen naar Monschau waar ik zal overstappen op de Vennbahn en na een kort stukje via de Lv45 op de Kyllradweg naar Trier. Mooie gravelpaden langs de Rur. Weinig wind, redelijk zonnig en niet te warm, heerlijk fietsweer. Het is zondag dus veel Duitsers op pad, er wordt veel gegroet maar ook verwonderlijk gekeken. Zooooo…. viel Gepäck…. Nach Osterreich? ….. Klasse! Vriendelijke mensen allemaal.

Er lijkt soms amper stroming in de rivier, spiegelglad. Totdat er keien of grote takken en halve bomen liggen of een kunstmatig dammetje, dan dendert het water met volle kracht en veel lawaai naar beneden. De route gaat hier al enigszins doch ongemerkt omhoog, hoger dan 80m wordt het vandaag niet. In Jülich zet ik mijn tent op, achter de camperplaats in het Brückenkopfpark. Een beetje een unheimisch gevoel bekruipt me, het sanitair is afgesloten, alleen een kraantje aan de zijkant doet het. Het grote veld is leeg op een andere fietser na, ik ben eerlijk gezegd wel blij dat ik niet de enige ben.
Ik heb net mijn tent opgezet als de beheerder komt aanfietsen. “Der Platz ist zu heute!“
Pardon? Ja, vanwege corona…
Ahaa, daarom is het sanitair gesloten. Ik probeer de man te overreden me voor deze nacht te laten staan en waar moet ik anders toch heen? Nee, er is geen alternatief zucht ook de man. Hij mompelt en zucht nog even door, tja wat nu, want corona he, als hij me laat staan krijgt hij Ärger met de baas. Maar ik heb succes, ik mag blijven maar dan moet ik wel morgenochtend vroeg wegwezen want om 8u half 9 komt de Verwaltung en als die ziet dat ik hier heb gestaan vannacht, nou dan zwaait er wat voor hem. En dan komt hij met een openbaring. “Morgen is der Platz ja wieder geöffnet. Das ist doch doóf!” Ja inderdaad! Maar ik moet wel de 8 euro betalen en het sanitair blijft op slot. Tegen mijn buurman hoor ik hem zeggen dat de Verwaltung om7u half 8 komt 🙂
Ondanks de snelweg die er naast ligt en dankzij de oordoppen heb ik goed geslapen en de volgende ochtend rij ik ruim voor 8u het veld af, een kletsnatte tent ingepakt. Op naar koffie en croissants bij het eerste tankstation 1,5km verderop. Op een muurtje in het vroege zonnetje zit ik een beetje wakker te worden. In de loop van de ochtend vind ik een veld met grote luie banken waar ik al mijn spullen uithang om te drogen. Wat een windje en zon al niet doen. Maar dat was dan ook meteen de laatste zon voor vandaag.

Naarmate de route vordert klim ik nu kleine stukjes hoger die niet meer onopgemerkt voorbijgaan. De stroming van de Rur is sterker, de watervalletjes lawaaiiger, de omgeving mooier, de luchten donkerder. Ik kijk nog eens op de weerapp, voor straks kleine buitjes maar voor de komende dagen ziet het er niet best uit. 99% kans op minstens 40-60mm regenwater, dat is best veel. In een helder moment met een vooruitziende blik boek ik een hotelletje 50km verderop.
Ik peddel verder, het gaat wat vaker een beetje op en neer, gravel maakt plaats voor asfalt. Dan ineens een flinke klim voor me en ik besluit voor het eerst op deze tocht om de Pendix aan te zetten. Per slot heb ik daardoor nog een extra 10kg aan mijn fiets hangen. Nou heb ik inmiddels zo’n 1300km met de Avaghon gereden maar de Pendix nog niet getest in de heuvels laat staan met bepakking. Ik schakel terug en zet de batterij op meer vermogen maar ergens gaat er wat mis, of de hele boel blokkeert en ineens moet ik een zware fiets de steile helling opduwen. Niet te beschrijven wat ik toen dacht….
Metertje voor metertje duw ik mijn vrachtje omhoog en zie boven, terugkijkend en compleet buiten adem het bordje met 15%. Ja dat kan wel kloppen! Dat moet dus anders. Bij de volgende 15% gaat het weer mis en mag ik mijn vrachtje weer omhoogduwen. Metertje voor metertje ….. 😡 Halverwege is een vlakker stukje en ik probeer het nog eens voor de volgende 15%. En jáááá het lukt! Op het hoogste vermogen en in de laagste versnelling pers ik er een 400m van 15% uit! Nee, makkelijk gaat het zeker niet. In het voorbijgaan zie ik een kind met stomme verbazing toekijken hoe ik met een rood hoofd die steile helling opklim met een bepakte fiets, hahaha! Gelukkig, dat hoop ik tenminste, zijn er niet te veel 15% hellingen op mijn tocht. Maar nu ik weet hoe het werkt is het wel plezierig om de Pendix te kunnen gebruiken.



Ik heb ondanks mijn vroege start vandaag veel vertraging opgelopen dus ik laat de Pendix lekker aanstaan ook daar waar het niet hoeft of nodig is. De onverwachte hellinkjes – geen 15% meer – kom ik dan ook zonder problemen op.
Eind van de middag arriveer ik bij het hotel. Net begonnen mijn bagage af te laden komt de ‘Rettungsdienst” met loeiende sirene de heuvel af en staat ineens naast me. Dat is even schrikken! De vader des huizes – het hotel wordt gerund door een familie – is onwel geworden, een man van in de 80. Gelukkig loopt het goed af en als de diensten zijn vertrokken komt vader even later ook naar buiten.
Nu ben ik inmiddels 5 dagen in dit hotelletje in dit mooie kleine dorpje van veel vakwerkhuizen, ik slaap er zelf ook in een. De eerste nacht al begon de regen, tot de volgende ochtend, er was al zoveel gevallen dat ik blij was dat ik niet in de tent zat. Niet wetende wat er nog zou komen. Dinsdag overdag was het vochtig en koud maar het regende niet erg veel, af en toe een bui. Ik twijfelde al of ik niet beter had kunnen vertrekken. Tot de namiddag. Stromende regen, onophoudelijke stromende regen, tot donderochtend. Buiten ziet het zwart. Tegen die tijd is de Eifel een ravage geworden. Rivieren groot en klein zijn buiten hun oevers getreden. Met volle kracht dendert het water door de straten, huizen kapot, bruggen kapot, wegen gespleten of er een aardverschuiving heeft plaatsgevonden, zelfs vrachtauto’s worden meegesleurd alsof het speelgoed is. Een dorpje in de bocht van de rivier, het water is er dwars overheen gegaan, denderde dwars door de huizen heen. Het water kwam zo snel, zo plots en zo krachtig dat de mensen, de bewoners geen tijd hadden hun spullen of zichzelf in veiligheid te brengen. De beelden op TV zijn vreselijk. Mensen zitten op hun daken te wachten, de stroming is te sterk om ze per boot op te halen. Een brandweerman die net nog mensen heeft gered wordt nu zelf meegesleurd door de stroming, de een is eruit gevist, de ander omgekomen. Meer dan honderd mensen zijn inmiddels omgekomen, 1300 worden er vermist. Stroom is uitgevallen, mensen zitten zonder water en zonder drinkwater, zonder telefoonverbinding, zonder eten, het is een catastrofale ramp. Ik heb beelden van NL gezien, België en Luxemburg, rampzalig maar Duitsland slaat alles, helaas.
Donderdag heeft het overdag nog wel geregend, buien maar niet meer zo heftig. Nu wordt ook de ravage steeds duidelijker. Sommige dorpen zitten nog in de gevarenzone, waar het water nog verder kan stijgen, het moet ergens heen al dat water. Veel mensen zijn geëvacueerd geworden maar soms kwam dat te laat.
Opvallend vind ik de strijdbaarheid van de mensen. Natuurlijk zijn mensen bezorgd over wie wordt vermist, in paniek over de ravage die ze aantreffen, geschokt door de snelheid, geslagen door hun omgekomen collega’s, buren, familie. Maar ik hoor niemand klagen en iedereen steekt de handen uit de mouwen.
Niet alle dorpen en stadjes zijn zo zwaar getroffen. In ‘mijn’ dorpje is het rustig. Een aantal kelders is wel ondergelopen, sommige zijn hun spullen daardoor verloren, andere kelders worden constant leeggepompt, zandzakken voor garages en deuren. Af en toe loeit de sirene, de brandweer die uitrukt naar een ander dorp. Het kabbelende beekje hierachter is een kolkende stroom geworden. Veel beken en kleine rivieren stromen in de Rursee waaraan ook dit dorpje ligt. Het waterpeil is flink gestegen, stroomt aan de ‘goede kant’ tot aan of net over de straten, de aangrenzende camping hier is geen lolletje om daar te staan. Het is een kinderkanokamp op dit moment en dat is wel erg sneu voor de kids die net vakantie hebben. Het
Aan de andere kant is de Rursee verder buiten de oevers gekomen en zijn de wegen afgesloten. Men vreest dat de dam – de Rursee is een stuwmeer – gaat doorbreken maar dat is gelukkig niet gebeurd. Er liggen meerdere stuwdammen in deze omgeving en veel rivieren en riviertjes. De Rur is flink gestegen maar minder dan verwacht, vooralsnog. Voor de veiligheid zijn de wegen direct in de buurt afgesloten, de fietspaden ook dus. De Kyll is buiten zijn oevers getreden, campings zijn ondergelopen en ontruimd. De rivieren die ik zou gaan volgen en de camping waar ik zou staan ware het niet dat ik een gezonde ingeving kreeg om hier te overnachten, een dorpje op 300m hoogte.
Ik zit er dus middenin maar ook weer niet omdat ik er weinig van merk, 10km verderop is er ravage, dat is bizar. Toch kan ik hier nog niet weg, geen bus geen trein, afgesloten fietspaden. Dat is in deze ramp een luxeprobleem.
Ik verblijf in een aardig familiehotel, meer een pension eigenlijk, en ik zit goed. Een uitstekend ontbijt in de ochtend, speciale bakjes liggen klaar voor als je wat wilt meenemen voor de lunch. Ik heb me inmiddels laten verleiden tot ‘halfpension’, dat bestaat nog. In het dorp zijn weinig eetgelegenheden die vooral vleesgerechten serveren. Behalve het Kebap-Haus, daar heb ik de eerste avond falafel gegeten maar ik vrees dat daar iets misging want ik ben een paar dagen misselijk geweest en heb nauwelijks gegeten. Dat is weer over en in het hotel is de kok creatief genoeg om ook lekkere vegetarische maaltijden te maken die niet op de kaart staan.
Verder kan het geen kwaad om wat extra uit te rusten, de laatste weken thuis waren erg hectisch. De blaar op mijn voet geneest inmiddels ook, de dikke puist op een andere ongemakkelijke plek is al flink geslonken en de bulten veroorzaakt door de haartjes van de eikenprocessierups jeuken niet meer en zijn zo goed als verdwenen.
Na vijf dagen is dan eindelijk de zon doorgebroken, iedereen is er aan toe en ook opgelucht. Ik ga het vervolg van de Ruruferweg zonder bagage eens checken of die open is. En ik ben ook opgelucht want die is goed te fietsen, af en toe wat nat en vuil maar minder dan ik dacht. Het hoge gras is overal geplet door de hevige regens en het fietspad is ergens geblokkeerd door een een omgevallen boom. Eromheen lopen met een bepakte fiets is geen optie, het is een en al natte boel, ik zak er zo in weg met mijn voet. Gelukkig is er een alternatief een stukje terug en goed dat ik hier niet met een volle fiets ben gestrand.
Het meer is nog deels buiten de oevers getreden maar dat is vooral aan de andere kant. Het water staat aan deze kant nog wel hoog, soms tot aan de straat. Dat is heel wat anders dan een paar dagen terug. Ook de Rur is flink gestegen en een stuk breder ondanks de daling die is ingezet maar nergens gevaarlijk, niet op dit stuk tenminste. Meestal ligt de rivier diep en komt het water niet aan het hoger gelegen fietspad. Onderweg hoor ik dat de Vennbahn ok is om te fietsen, van de Kyllradweg is dat nog niet duidelijk. Om uit dit gebied te komen ben ik afhankelijk van de fietsroutes. Morgen kan ik in elk geval een stukje verder!





